Alle volken zullen de Heer vereren
Het laatste gevecht om Jeruzalem
1 De dag dat de Heer komt, is dichtbij! Dan zullen de vijanden van Jeruzalem de hele stad leegroven en alles onder elkaar verdelen.
2 De Heer zegt over die dag: ‘Ik zal ervoor zorgen dat alle volken Jeruzalem aanvallen. Ze zullen de stad veroveren. Dan worden de huizen leeggehaald en de vrouwen verkracht. De helft van de mensen moet de stad verlaten, de andere helft mag blijven.’
3 Maar dan zal de Heer zelf tegen die volken gaan strijden, net als vroeger. 4-5 Op die dag zal de Heer op de Olijfberg gaan staan, die aan de oostkant van Jeruzalem ligt. De Olijfberg zal in twee stukken scheuren: de ene helft schuift naar het noorden, de andere naar het zuiden. Daardoor komt er een heel groot dal, dat van oost naar west loopt, tot aan de stad Asel.
De inwoners van Jeruzalem zullen vluchten naar dat dal. Ze zullen de stad uit vluchten, net zoals vroeger hun voorouders gevlucht zijn. Die vluchtten voor de aardbeving in de tijd van koning Uzzia van Juda. Maar nu zal de Heer, mijn God, de inwoners van Jeruzalem te hulp komen met heel zijn hemelse leger.
De Heer wordt koning van de hele aarde
6 Op de dag dat de Heer komt, gaan de zon, de maan en de sterren niet schijnen. 7 Alleen de Heer weet wanneer die dag zal zijn. Het zal anders gaan dan op alle andere dagen. Het wordt geen dag en het wordt geen nacht, maar ’s avonds komt er weer wat licht.
8 Op die dag begint er in Jeruzalem een bron te stromen waar helder water uit komt. Het water stroomt de stad uit: de ene helft stroomt naar de Dode Zee, de andere helft naar de Middellandse Zee. Het water stroomt het hele jaar door, in de zomer en in de winter.
9 Op die dag zal de Heer koning worden van de hele aarde. Alle mensen zullen hem als God vereren, hem alleen.
Jeruzalem wordt nooit meer verwoest
10 Het hele land wordt vlak. Het zal zo vlak zijn als het dal van de Jordaan, één grote vlakte die loopt van noord tot zuid.
Alleen Jeruzalem zal nog hoog op de berg blijven liggen. Er zullen overal mensen wonen, van de Benjamin-poort tot aan de plek van de Oude Poort, waar nu de Hoekpoort staat. En van de Chananel-toren tot aan de wijnkelders van de koning.
11 Jeruzalem zal weer een veilige plek zijn om te wonen. Want de Heer zal nooit meer toelaten dat de stad verwoest wordt.
De Heer straft de vijanden van Jeruzalem
12-15 De Heer zal de volken straffen die Jeruzalem aangevallen hebben. Ze zullen een vreselijke ziekte krijgen. Dan rotten ze levend weg. Hun huid vergaat op hun botten. Hun ogen vergaan zodat ze niet meer kunnen zien. Hun tong vergaat zodat ze niet meer kunnen spreken. En de paarden, de ezels, de kamelen en alle andere dieren in het legerkamp zullen net zo ziek worden als de mensen.
Dan zullen de vijanden van Jeruzalem zo in paniek raken dat ze elkaar gaan aanvallen en tegen elkaar gaan vechten.
De mensen in Jeruzalem krijgen hulp van de mensen uit Juda. Samen zullen ze al hun vijanden verslaan. En ze zullen alle bezittingen van hun vijanden verzamelen: heel veel goud en zilver en kostbare kleren.
Alle volken zullen de Heer vereren
16 Maar er zullen ook mensen in leven blijven van al die volken die Jeruzalem aangevallen hebben. Zij zullen elk jaar naar Jeruzalem komen. Daar zullen ze de machtige Heer als koning eren, en het Loofhuttenfeest vieren.
17 En als één van die volken niet naar Jeruzalem komt om de machtige Heer te eren, dan zal er geen regen meer vallen in hun land. 18 Dat geldt ook voor de Egyptenaren. Als zij niet naar Jeruzalem komen voor het Loofhuttenfeest, zal er ook in hun land droogte komen. 19 Dat zal de straf zijn voor Egypte en voor alle volken die het Loofhuttenfeest niet komen vieren.
Alles wordt heilig
20 In die tijd worden alle dingen heilig, ook de gewone dingen. Zelfs op de belletjes van paarden zal staan dat ze van de Heer zijn. De kookpotten in de tempel worden gebruikt als schalen voor het bloed van de offerdieren. 21 Alle kookpotten in Jeruzalem en Juda mogen gebruikt worden bij het offeren aan de machtige Heer. Iedereen die een offer wil brengen, kan zijn eigen kookpot gebruiken om het offervlees in te koken.
In die tijd zullen er geen handelaars meer zijn in de tempel van de machtige Heer.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap