De lessen van Salomo
Luister goed naar wijze lessen
1 In dit boek staan de wijze lessen van Salomo. Salomo was een zoon van David, en hij was koning van Israël.
2 Door deze lessen leren mensen hoe ze moeten leven. Ze worden er wijs en verstandig door. 3 De lessen helpen mensen om eerlijk en goed te leven. 4 Ze helpen jonge mensen om verstandig te worden en geen domme dingen te doen.
5-6 Ook mensen die al wijs en verstandig zijn, moeten luisteren naar deze woorden en deze goede raad. Dan worden ze nog wijzer, en dan zullen ze de lessen van wijze mensen nog beter begrijpen.
7 Je kunt alleen wijs worden als je eerbied hebt voor de Heer. Mensen die geen eerbied hebben voor de Heer, willen geen dingen leren. Zij willen niet wijs worden.
Luister niet naar slechte mensen
8 Luister goed! Luister naar je vader en moeder, luister naar de dingen die zij je leren. 9 Als je steeds aan hun lessen denkt, zal iedereen je bewonderen.
10 Als slechte mensen je vragen om mee te doen met hun plannen, luister dan niet. 11 Doe niet mee als ze zeggen: ‘Kom, ga mee! We gaan mensen doden. We gaan onschuldige mensen vermoorden, zomaar, voor ons plezier. 12 We slaan ze hun graf in, we sturen ze naar het land van de dood! 13 En dan zullen we al hun bezittingen stelen. Dan nemen we hun kostbare spullen mee naar ons eigen huis. 14 Kom, doe met ons mee! We zullen alles eerlijk verdelen.’
15 Luister niet naar die slechte mensen, doe niet mee met hun plannen! 16 Want ze willen alleen maar kwaad doen. Ze hebben er plezier in om mensen te doden. 17-18 Ze willen anderen kwaad doen, maar dat kwaad treft henzelf. Want hun slechte plannen zullen ontdekt worden, en dan zullen ze sterven.
19 Zo gaat het met slechte mensen die rijk willen worden door te stelen. Ze zullen sterven.
Wijsheid spreekt
Wijsheid roept mensen
20-21 Je kunt Wijsheid overal tegenkomen. Je kunt haar op elke plek horen spreken. Ze zegt: 22 ‘Domme, dwaze mensen! Hoe lang willen jullie nog dom blijven? Hoe lang spotten jullie nog met alles? Hoe lang zijn jullie nog dwaas? Hoe lang blijven jullie mij, Wijsheid, haten? 23 Luister goed en doe wat ik jullie zeg. Dan zal ik jullie leren wat wijsheid is, dan zal ik mijn kennis aan jullie doorgeven.
24 Ik heb jullie vaak geroepen, maar jullie wilden niet luisteren. Ik wilde jullie helpen, maar jullie wilden geen hulp. 25 Jullie luisterden niet naar mijn goede raad. Jullie deden alsof je mijn waarschuwingen niet hoorde.
Wijsheid waarschuwt mensen
26-27 Maar het zal slecht met jullie aflopen. En dan zal ik jullie uitlachen. Want jullie zullen te maken krijgen met verschrikkelijke rampen. Die komen net zo plotseling als storm en onweer. Dan worden jullie heel bang. 28 En dan gaan jullie mij wel zoeken! Jullie zullen om mij roepen, maar jullie zullen geen antwoord krijgen. Jullie zullen mij zoeken, maar jullie zullen me nergens vinden.
29 Jullie wilden nooit iets met mij te maken hebben, en jullie hadden geen eerbied voor de Heer. 30 Jullie luisterden niet naar mijn wijze raad, en jullie wilden niet doen wat ik zei. 31 Daarom worden jullie nu gestraft. Jullie kwaad treft jezelf.
32 Domme en dwaze mensen gaan dood door hun eigen domheid. Ze sterven omdat ze eigenwijs zijn. 33 Maar mensen die luisteren naar mijn wijze lessen, zijn veilig. Zij hoeven niet bang te zijn.’
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap