Zorg goed voor elkaar
Jesaja moet het volk toespreken
1 De Heer zei tegen mij: ‘Jesaja, je moet heel hard roepen. Houd jezelf niet in, maar schreeuw zo hard mogelijk. Laat je stem zo luid klinken als een trompet! Vertel de Israëlieten wat ze allemaal verkeerd doen.’
Vasten alleen is niet genoeg
Volk van Israël, de Heer zegt tegen jullie: 2 ‘Jullie denken dat jullie goed leven en trouw aan mij zijn. Net zo trouw als andere volken aan hun goden zijn.
Jullie zeggen dat jullie mij elke dag vragen wat ik wil. Jullie zeggen dat jullie mijn regels willen volgen. Jullie zeggen dat jullie graag dicht bij mij willen zijn! 3 En jullie zeggen ook: ‘Waarom ziet u niet dat we vasten? Waarom merkt u het niet als we ophouden met eten en drinken?’
Maar wat doen jullie op de dagen dat jullie vasten? Jullie gaan gewoon door met jullie eigen handel. Jullie dwingen de arbeiders om hard te werken, 4 en jullie maken ruzie. Jullie gebruiken zelfs geweld en jullie vechten met elkaar!
Als jullie je zo blijven gedragen, luister ik niet naar jullie. Want dat is niet de goede manier om te vasten. 5 En ik wil ook niet dat jullie jezelf pijn doen, en alleen maar huilen en rouwen. Dat is niet de goede manier om mij te dienen.
De mensen moeten voor elkaar zorgen
6 Nee, ik wil dat het heel anders gaat! Jullie moeten niet alleen vasten, jullie moeten meer doen. Bevrijd mensen die gevangen zitten, maak hun boeien los. Laat alle slaven vrij. Zorg dat niemand meer onderdrukt wordt. 7 Deel je brood met mensen die honger hebben. Geef arme mensen een plek in je huis. Geef kleren aan mensen die naakt zijn. Zorg goed voor de mensen om je heen!
8 Als je dat doet, dan zul je echt gelukkig zijn. Je zult lijken op de zon die stralend opkomt in de ochtend. Volk van Israël, als jullie zo leven, zal het snel beter met jullie gaan. En met mijn macht zal ik jullie overal beschermen. 9 Als jullie mij roepen, zal ik antwoord geven. Als jullie mij om hulp vragen, dan kom ik jullie helpen.
Help andere mensen
Zorg dat niemand meer onderdrukt wordt. Beschuldig mensen niet te snel, vertel geen slechte dingen over een ander. 10 Als iemand honger heeft, geef hem dan te eten. Geef hem net zo veel als je zelf eet. En geef aan de armen alles wat ze nodig hebben.
Als jullie dat doen, dan zullen jullie gelukkig zijn. Jullie zullen lijken op licht dat in het donker schijnt. Overal waar het donker is, zorgen jullie voor stralend licht.
De Heer maakt zijn volk weer sterk
11 Ik zal jullie leiden. Als je dorst hebt, zal ik je te drinken geven. Ik zal jullie sterk en krachtig maken. Jullie zullen lijken op een tuin waar altijd water doorheen stroomt. Jullie zullen lijken op een bron waar altijd water uit komt.
12 Jullie zullen de steden die lang geleden verwoest werden, zelf weer opbouwen. Jullie zullen de oude muren die lang geleden gebouwd zijn, weer sterk maken. En dan worden jullie genoemd ‘Volk dat muren weer opbouwt en weer wegen aanlegt’.
Op sabbat moet je uitrusten
13 De sabbat is een heilige dag. Op die dag moet je uitrusten, je mag dan geen zaken doen. De sabbat is een vrolijke dag, het is een dag om mij te vereren. Op die dag mag je niet bezig zijn met van alles. Je mag geen spullen kopen of verkopen, en je moet geen belangrijke zaken willen bespreken.
14 Als jullie op die dag uitrusten, zal ik jullie vreugde geven. Jullie zullen het land dat ik aan jullie voorvader Jakob gegeven heb, weer in bezit nemen. En jullie zullen genieten van alles wat op dat land groeit. Dat beloof ik.’
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap