Israël wordt in tweeën gedeeld
Het volk komt bij elkaar in Sichem
1 Rechabeam, de zoon van Salomo, ging naar de stad Sichem. Daar waren alle Israëlieten bij elkaar gekomen om hem officieel koning te maken.
2 Jerobeam, de zoon van Nebat, was op dat moment in Egypte. Hij was daarheen gevlucht uit angst voor koning Salomo. Toen Jerobeam hoorde dat Rechabeam koning zou worden, kwam hij terug uit Egypte. 3 De Israëlieten stuurden mensen naar hem toe, om te vragen of hij met hen meeging naar Sichem.
Het volk wil geen strenge koning
Jerobeam ging met de Israëlieten mee naar Rechabeam. Ze zeiden tegen Rechabeam: 4 ‘Uw vader Salomo heeft ons veel te hard laten werken. Kunt u ervoor zorgen dat ons leven minder zwaar wordt? Dan zullen wij u dienen.’ 5 Rechabeam zei: ‘Kom overmorgen bij me terug.’ Toen gingen de Israëlieten weer weg.
Rechabeam vraagt advies
6 Rechabeam vroeg eerst advies aan de raadgevers van zijn vader Salomo. Hij vroeg hun: ‘Wat moet ik het volk antwoorden?’ 7 De raadgevers zeiden: ‘U moet laten merken dat u naar hen wilt luisteren. Als u belooft dat hun leven minder zwaar wordt, zullen ze u altijd trouw blijven.’
Rechabeam vraagt vrienden om raad
8 Maar Rechabeam luisterde niet naar de raadgevers van Salomo. In plaats daarvan ging hij naar vrienden die hij al van vroeger kende. Die vroeg hij nu om raad. 9 Hij vroeg hun: ‘Wat zal ik antwoorden? Moet ik inderdaad minder streng voor het volk zijn dan mijn vader?’
10 De vrienden zeiden: ‘Het volk heeft je gevraagd om hun leven minder zwaar te maken. Minder zwaar dan toen je vader koning was. Zeg tegen hen: ‘Vergeleken met mij was mijn vader maar een slappeling. 11 Ik zal nog veel strenger zijn! Ik zal jullie laten werken tot je erbij neervalt!’’
Rechabeam luistert niet naar het volk
12 Twee dagen later kwamen Jerobeam en het volk terug bij koning Rechabeam. Zo was het afgesproken. 13-14 Rechabeam antwoordde het volk zoals zijn vrienden hem gezegd hadden. Hij deed dus niet wat de raadgevers van Salomo gezegd hadden. Hij zei: ‘Mijn vader heeft jullie hard laten werken. Maar ik zal nog veel strenger zijn. Ik zal jullie laten werken tot je erbij neervalt!’
15 De koning luisterde dus niet naar het volk. Dat had God zo beslist. Want er moest gebeuren wat de profeet Achia uit Silo tegen Jerobeam gezegd had.
Het volk wil Rechabeam niet meer
16 De Israëlieten merkten dat de koning niet naar hen luisterde. Toen zeiden ze tegen hem: ‘U bent wel familie van David, maar wat hebben wij met David te maken? Wat hebben wij te maken met die zoon van Isaï? Helemaal niets! U moet maar voor uzelf zorgen! Kom, mannen van Israël, laten we teruggaan naar huis.’ En zo gebeurde het.
Rechabeam is alleen nog koning van Juda
17-18 Koning Rechabeam wilde met de Israëlieten onderhandelen. Daarom stuurde hij Hadoram, de man die de arbeiders moest controleren, naar hen toe. Maar de Israëlieten gooiden stenen naar Hadoram, net zo lang tot hij dood was. Rechabeam vluchtte in een wagen naar Jeruzalem. Het lukte hem om te ontsnappen. Nu was Rechabeam alleen nog koning van de inwoners van Juda.
19 Zo maakten de Israëlieten in het noorden zich los van de familie van David, voor altijd.