Je kunt jezelf niet redden
1 Vrienden, het is mijn grootste wens dat de Joden gered zullen worden. Daarom bid ik voor hen tot God.
2-3 De Joden willen leven zoals God het wil, daar hebben ze alles voor over. Dat heb ik met mijn eigen ogen gezien. Maar ze kunnen en willen niet begrijpen dat het gaat om geloof. Als je gelooft, ziet God je als een goed mens. De Joden proberen gered te worden door zelf goed te leven. Maar zo zijn ze juist ongehoorzaam aan God. Want God redt mensen omdat ze geloven.
4 Het doel van de wet was altijd al dat mensen gered zouden worden doordat ze geloven. Door Christus is dat doel bereikt.
De heilige boeken gaan over redding
5 Kunnen mensen gered worden door zich te houden aan de wet? Mozes schrijft daarover: «Een mens die zich houdt aan alle regels van de wet, zal eeuwig leven.»
6-7 Toch laten de heilige boeken duidelijk zien dat mensen alleen gered kunnen worden door het geloof. Want daarin staat: «Het is verkeerd om te zeggen: Je moet zelf omhoogklimmen naar de hemel, je moet zelf naar het land van de dood gaan!» Alsof jullie Christus moeten ophalen uit de hemel! Alsof jullie Christus moeten terughalen uit de dood!
8 Nee, in de heilige boeken staat iets heel anders: «Gods boodschap is dicht bij jullie: in jullie mond en in jullie hart.» Gods boodschap is het goede nieuws waarover wij vertellen. 9 Met onze mond eren we Jezus als onze Heer. En met heel ons hart geloven we dat God hem uit de dood heeft laten opstaan. Daarom zullen we gered worden. 10 Want als we geloven met heel ons hart, ziet God ons als goede mensen. En als we Jezus eren als onze Heer, worden we gered.
11 En in de heilige boeken staat ook: «Iedereen die in hem gelooft, zal gered worden.» 12 Daarom is er geen verschil tussen Joden en mensen van andere volken. Iedereen heeft dezelfde Heer, Jezus Christus. Hij geeft zijn hemelse rijkdom aan alle mensen die hem Heer noemen. 13 Want in de heilige boeken staat: «Iedereen die hem Heer noemt, zal gered worden.»
Het goede nieuws wordt verteld
14 Er zijn dus mensen die Christus hun Heer noemen. Dat betekent dat ze in hem geloven. En dat kan alleen doordat ze het nieuws over hem gehoord hebben. Dat betekent dus dat iemand het goede nieuws aan hen verteld heeft. 15 En dat kan alleen doordat God aan mensen de opdracht gegeven heeft om het te vertellen. Zo staat het ook in de heilige boeken: «God kiest het moment waarop het goede nieuws verteld wordt.»
16-17 Je kunt pas geloven als je het goede nieuws over Christus gehoord hebt. Maar niet iedereen die het gehoord heeft, wil het geloven. In het boek Jesaja staat: «Heer, wij hebben het nieuws bekendgemaakt, maar veel mensen wilden het niet geloven.»
Veel Joden geloven niet in Jezus
18 Hebben de Joden die niet geloven, het goede nieuws dan niet gehoord? Jawel, ze hebben het wel gehoord. Want in de heilige boeken staat: «Het goede nieuws gaat de hele aarde over, het gaat de hele wereld rond.»
19 Maar heeft het volk van Israël het goede nieuws dan niet begrepen? Luister hoe het gegaan is. Eerst heeft Mozes tegen Israël deze woorden van God gezegd: «Ik zal jullie jaloers maken op mensen die niet bij mijn volk horen en mij niet kennen. Ik zal jullie woedend op hen maken.» 20 En later heeft Jesaja zelfs deze woorden van God gesproken: «Mensen die mij niet zochten, hebben mij gevonden. Ik heb mijzelf bekendgemaakt aan mensen die niet naar mij op zoek waren.» 21 En over Israël zei God: «Ik heb steeds klaargestaan om mijn volk met open armen te ontvangen. Maar mijn volk was ongehoorzaam, het heeft zich steeds tegen mij verzet.»
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap