God wil dat Israël terugkomt
De Heer wil dat zijn volk bij hem komt
1 De Heer zegt tegen zijn volk: ‘Kom allemaal! Kom hierheen. Want ik heb water voor iedereen die dorst heeft. Ook al heb je geen geld, bij mij kun je eten kopen. Hier kun je melk en wijn krijgen, en je hoeft er niets voor te betalen!
2 Nu werken jullie hard voor eten dat je maag niet vult. Jullie betalen veel te veel voor het kleine beetje brood dat je krijgt. En de honger blijft! Kom daarom hierheen en luister naar mij. Bij mij zul je genoeg te eten hebben, je zult genieten van heerlijke maaltijden. 3 Kom naar mij toe, en luister goed. Luister, dan zul je leven!
Ik beloof dat ik voor altijd jullie God zal zijn. Dat doe ik uit liefde voor koning David, 4 die ik koning en heerser van veel volken gemaakt heb. Hij heeft aan de volken laten zien hoe machtig ik ben.
5 En ook jullie zullen aan de volken laten zien wie ik ben. Nu kennen jullie die volken nog niet, en zij kennen jullie nog niet. Jullie zullen zeggen dat ze moeten komen, en zij zullen graag naar jullie toe komen. Dat zal gebeuren omdat ik de Heer ben. Ik ben jullie God, de heilige God van Israël. Ik heb van jullie een volk gemaakt dat door iedereen bewonderd wordt.’
Jesaja wil dat Israël terugkomt
6 Volk van Israël! Zoek de Heer, want nu kun je hem nog vinden. Roep de Heer, hij is niet ver weg. 7 Slechte mensen moeten stoppen met hun verkeerde leven, oneerlijke mensen moeten niet langer slechte plannen maken. Ze moeten terugkomen bij de Heer, onze God. Hij zal hun alles vergeven, en hij zal weer voor hen zorgen.
De Heer heeft andere plannen
8 De Heer zegt: ‘Volk van Israël, mijn plannen zijn anders dan jullie plannen. Wat jullie willen doen, is niet hetzelfde als wat ik wil doen. 9 Het verschil tussen mijn plannen en jullie plannen is net zo groot als het verschil tussen hemel en aarde.
10 Als het regent of sneeuwt, komt er water uit de hemel. Maar dat water gaat niet meteen terug naar de hemel. Eerst moet de aarde vochtig gemaakt zijn, en er moet weer iets op de akkers groeien. Dan is er zaad om te zaaien en graan om brood van te bakken. Daarna gaat het water terug naar de hemel.
11 Zo gaat het ook met de woorden die uit mijn mond komen. Ze komen pas weer bij mij terug als ze hun doel bereikt hebben. Mijn woorden komen pas terug als ze ook daden geworden zijn.’
De Israëlieten zullen weer thuiskomen
12 De Heer zegt: ‘Volk van Israël, jullie zullen weer thuiskomen. Vol vreugde komen jullie terug. Dan worden jullie met gejuich begroet door de bergen en de heuvels. Dan klappen zelfs de bomen in hun handen! 13 Er zullen geen doornstruiken meer groeien. Er zijn dan alleen maar mooie bomen en prachtige struiken.
Als jullie terugkomen, zal iedereen eerbied voor mij hebben. Het is een gebeurtenis die nooit vergeten zal worden.’
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap