Betaal de schulden van een ander niet
1-2 Luister goed! Heb je iemand beloofd om zijn schulden te betalen? Heb je dat plechtig beloofd? Moet je je aan die belofte houden? 3-4 En heeft die ander jou in zijn macht?
Doe dan je best om van die belofte af te komen! Ga niet slapen en neem geen rust. Ga naar die persoon toe, en blijf zeggen dat je zijn schulden niet wilt betalen. 5 Probeer aan hem te ontsnappen, zoals een hert of een vogel ontsnapt aan de jager.
Wees niet lui
6 Luilak, kijk eens naar de mieren. Kijk goed naar wat ze doen, en leer daarvan. 7 Mieren hebben geen baas of leider, niemand zegt wat ze moeten doen. 8 Toch verzamelen ze in de zomer hun eten. Ze zorgen voor een goede voorraad voor de winter.
9 Hoe lang blijf jij nog liggen, luilak? Wanneer kom je uit je bed? 10 Je zegt steeds: ‘Nog heel even! Ik wil nog even mijn ogen dichthouden, ik wil nog even blijven liggen.’ 11 Maar pas op! Er komt een dag dat je niets meer te eten hebt. Dan zul je plotseling arm zijn.
Oneerlijke mensen zullen sterven
12 Iemand die altijd leugens vertelt, is slecht. Je kunt hem niet vertrouwen. 13 Hij helpt mensen die kwaad willen doen. En dan zegt hij schijnheilig: ‘Ik weet nergens van!’ 14 Zo iemand liegt en bedriegt de hele tijd, en zoekt altijd ruzie. 15 Maar plotseling zal hij sterven. Ineens zal hij weg zijn, en niets kan dat tegenhouden.
De Heer wil geen onrecht
16 De Heer vindt het afschuwelijk 17 als je denkt dat je beter bent dan een ander, of als je liegt. Hij vindt het afschuwelijk als je onschuldige mensen vermoordt, 18 of als je slechte plannen bedenkt. Hij vindt het afschuwelijk als je er plezier in hebt om anderen kwaad te doen. 19 En hij vindt het afschuwelijk als je bij de rechter leugens over anderen vertelt, of als je ervoor zorgt dat vrienden ruzie met elkaar krijgen.
Laat de vrouw van een ander met rust
Vergeet de lessen van je ouders niet
20 Luister goed! Onthoud de lessen van je vader en moeder. Vergeet niet wat zij je geleerd hebben. 21 Denk voortdurend aan hun lessen, draag ze mee in je hart. 22 Dan weet je hoe je moet leven. Waar je ook bent, altijd en overal. 23 Want de lessen van je vader en moeder wijzen je de weg in je leven. Net zoals een lamp de weg wijst in het donker.
Laat de vrouw van een ander met rust
24 De lessen van je ouders beschermen je tegen slechte vrouwen. Als je goed naar die lessen luistert, kunnen zulke vrouwen je niet verleiden. Dan kunnen ze je niet verleiden met hun mooie woorden, 25 met hun mooie ogen of hun knappe gezicht.
26 Ga nooit naar bed met de vrouw van een ander, want dat kost je je leven. Je kunt nog beter naar een hoer gaan, die kost je alleen maar wat geld.
27-29 Als je de vrouw van een ander omhelst, zul je gestraft worden. Als je met haar omgaat, zal het verkeerd met je aflopen. Het begint misschien onschuldig, maar het zal steeds erger worden. Net als wanneer je een vlam bij de punt van je jas houdt. Dan zal je hele jas in brand vliegen. Of wanneer je over gloeiende kolen loopt. Dan zullen je voeten helemaal verbranden!
Als je vreemdgaat, word je gestraft
30-32 Als je naar bed gaat met de vrouw van een ander, heb je geen verstand! Het loopt verkeerd met je af. Je wordt nog veel erger gestraft dan een dief die steelt omdat hij honger heeft. Mensen begrijpen wel dat zo’n dief niet anders kan. Toch wordt de dief gestraft. Hij moet zeven keer zo veel teruggeven als hij gestolen heeft. Zelfs als dat alles is wat hij bezit.
33 Maar mensen begrijpen je niet als je met de vrouw van een ander naar bed gaat. Dan hebben ze geen respect meer voor je. Ze zullen je beledigen. Je zult de hele tijd belachelijk gemaakt worden. 34 En de man van die vrouw zal woedend zijn. Hij zal je straffen, omdat hij jaloers is. Niets kan hem tegenhouden. 35 Ook al geef je hem veel geld en mooie cadeaus, hij blijft woedend.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap