De twee beesten
Het beest uit de zee
1 Toen zag ik een beest uit de zee komen. Het beest had zeven koppen en tien hoorns. Op elke hoorn had het een kroon, en op elke kop stond een naam die alleen voor God gebruikt mag worden. 2 Het beest leek op een panter, maar het had de poten van een beer en de tanden van een leeuw. Aan dat beest gaf de draak zijn kracht en zijn koninklijke macht.
3 Het beest was dodelijk gewond aan één van zijn koppen, maar de wond genas. Alle mensen waren diep onder de indruk en liepen het beest achterna. 4 Ze eerden de draak omdat hij zijn macht aan het beest gegeven had. En ze eerden het beest door te roepen: ‘Niemand is zo sterk als het beest. Niemand kan een oorlog tegen hem winnen!’
Het beest heerst drieënhalf jaar lang
5 Het beest mocht slechte dingen zeggen. Het sprak vol trots over zichzelf, maar spotte met God. Drieënhalf jaar lang liet God dat toe. 6 Al die tijd beledigde het beest God, Gods naam, Gods tempel, en alle bewoners van de hemel.
7 Het beest kreeg de macht over mensen uit de hele wereld, van alle volken en talen. Het mocht van God ook oorlog voeren tegen de christenen, en hen overwinnen.
Christenen moeten op God vertrouwen
8 Alle mensen op aarde zullen het beest vereren. Iedereen, behalve de mensen van wie de namen in het boek van het leven staan. Dat boek bestaat al vanaf het begin van de wereld, en het is van het lam dat geslacht is.
9-10 Als je christen bent, moet je niet bang zijn om gevangengenomen of gedood te worden. Je moet op God vertrouwen en in hem blijven geloven, wat er ook met je gebeurt. Laat dat goed tot je doordringen.
Het beest uit de aarde
11 Toen zag ik nog een beest. Dat beest kwam uit de aarde. Het had twee hoorns, net als een lam, maar het sprak als een draak.
12 Dat tweede beest werkte voor het eerste beest, van wie het alle macht kreeg. Het gebruikte die macht om ervoor te zorgen dat iedereen op aarde het eerste beest vereerde. Het eerste beest was genezen van zijn dodelijke wond.
Het teken van het beest
13-14 Het tweede beest deed grote wonderen in dienst van het eerste beest. Het liet zelfs vuur uit de hemel naar beneden komen. Iedereen kon dat zien. Op die manier verleidde het beest de mensen op aarde om naar hem te luisteren. Het zei dat ze een beeld moesten maken van het eerste beest. Dat beest was door een zwaard dodelijk gewond, maar nu leefde het weer. 15 Het tweede beest kreeg de macht om het beeld van het eerste beest te laten leven, en daardoor kon dat beeld spreken. En iedereen die er niet voor wilde knielen, werd gedood.
16 Het tweede beest liet een teken zetten op de rechterhand of op het voorhoofd van alle mensen. Iedereen kreeg zo’n teken: jong en oud, rijk en arm, slaven en vrije mensen. 17 Alleen mensen met dat teken mochten nog dingen kopen of verkopen.
Het teken was de naam van het eerste beest, of het getal dat je van zijn naam kunt maken. 18 Het getal is 666. En nu moet je slim zijn. Want als je goed nadenkt, kun je uitrekenen wie ermee bedoeld wordt.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap