De woorden van Agur
Agur weet niets van God
1 Hier volgen de woorden van Agur, de zoon van Jake. Dit heeft hij gezegd:

‘Ik ben moe, mijn God,
ik ben doodmoe, ik kan niet meer.
2 Ik heb geen verstand,
niemand is zo dom als ik.
3 Wijsheid heb ik nooit geleerd,
ik weet niets van u, heilige God.

4 Er is nog nooit een mens naar de hemel geklommen,
of weer uit de hemel naar beneden gekomen.
Er is geen mens die de wind met zijn handen kan vangen,
of de zee kan vasthouden in zijn jas.
En geen mens kan de grenzen van de aarde bepalen.
Als er toch iemand is die dat kan,
dan wil ik hem leren kennen,
dan wil ik alles van hem weten!

5 God, u beschermt iedereen die u om hulp vraagt.
Alles wat u zegt, is waar.
6 Niemand mag uw woorden veranderen.
Anders straft u hem, omdat hij liegt.
Twee vragen aan God
7 God, ik vraag u twee dingen,
geef ze mij voordat ik sterf:
8 Help me om altijd eerlijk te zijn,
en geef me precies wat ik nodig heb.

Ik wil niet arm zijn, maar ook niet rijk.
9 Want als ik rijk was, zou ik misschien zeggen:
‘Ik ken de Heer niet, ik heb hem niet nodig.’
En als ik arm was, dan zou ik gaan stelen,
en door te stelen, zou ik u beledigen.’
Nog meer spreuken
Spreuken over kwaadspreken
10 Zeg nooit slechte dingen over een slaaf tegen zijn meester,
want dan wordt die slaaf woedend, en zal hij jou vervloeken.

11 Er zijn mensen die slechte dingen zeggen over hun vader,
en nooit iets goeds over hun moeder vertellen.
12 Er zijn mensen die denken dat ze goed leven,
maar toch heel slecht zijn.
13 Er zijn mensen die zichzelf geweldig vinden,
en geen respect hebben voor anderen.
14 Er zijn mensen die alleen maar kwaadspreken,
hun tong lijkt wel een scherp zwaard.
Ze maken arme mensen kapot,
zwakke mensen vernietigen ze.
Spreuken over hebberigheid
15 Een hebberig mens kent maar twee woorden:
‘meer’ en ‘meer’.

Er zijn dingen die nooit ophouden:
16 Het land van de dood raakt nooit vol,
een onvruchtbare vrouw verlangt altijd naar kinderen,
een droge akker heeft nooit genoeg water,
en een vuur wil altijd blijven branden.
Een spreuk over ongehoorzaamheid
17 Kinderen die hun vader belachelijk maken
of ongehoorzaam zijn aan hun moeder,
zullen gestraft worden.
Raven zullen hun ogen uitpikken,
en gieren zullen die opeten.
Een spreuk over wonderlijke dingen
18 Sommige dingen zijn heel wonderlijk,
ik kan ze niet begrijpen:
19 hoe een adelaar hoog aan de hemel vliegt,
hoe een slang over de rotsen glijdt,
hoe een schip zijn weg vindt op zee,
en hoe een man verliefd wordt op een vrouw.
Een spreuk over een ontrouwe vrouw
20 Zo herken je een vrouw die vreemdgaat:
Ze gaat naar bed met een man, en wast zich daarna.
En dan zegt ze: ‘Ik heb niets verkeerds gedaan.’
Ze vindt vreemdgaan net zo gewoon als eten.
Een spreuk over de omgekeerde wereld
21 Er zijn een paar dingen die niemand verdraagt,
omdat ze de omgekeerde wereld zijn:
22 een slaaf die koning wordt,
een dwaas die genoeg te eten heeft,
23 een slechte vrouw die trouwt met een goede man,
en een slavin die belangrijker wordt dan haar meesteres.
Spreuken over slimme en trotse dieren
24 Vier dieren op aarde zijn heel klein, maar ook heel slim:
25 Het eerste dier is de mier.
Mieren lijken zwak,
maar in de zomer verzamelen ze al eten voor de winter.
26 Het tweede dier is de klipdas.
Klipdassen zijn niet sterk,
maar toch wonen ze tussen de rotsen.
27 Het derde dier is de sprinkhaan.
Sprinkhanen hebben geen koning,
maar toch kunnen ze aanvallen alsof ze een leger zijn.
28 Het vierde dier is de hagedis.
Hagedissen kun je met je handen vangen,
maar ze komen zelfs binnen in prachtige paleizen.

29 Er zijn een paar dieren die heel trots lopen:
30 De leeuw, de koning van de dieren,
die voor niets en niemand bang is.
31 En de trotse haan, en de bok.
Ze lijken op een koning die trots voor zijn leger uit loopt.
Een spreuk over opscheppen
32 Het is dom om op te scheppen over jezelf.
Doe het niet, houd je in!
Want je weet hoe het afloopt als je te lang met iets doorgaat:
33 Als je melk lang schudt, wordt het boter.
Als je iemand op zijn neus slaat, gaat die bloeden.
En als je iemand slaat die boos is, komt er ruzie.