Over een bijzondere ervaring
1 Ik wil niet opscheppen, maar het moet gewoon. Ik weet dat het geen zin heeft. Toch zal ik vertellen over mijn bijzondere ervaringen, over dingen die de Heer mij heeft laten zien en horen.
2-4 Ik ken een christen die veertien jaar geleden iets heel bijzonders meemaakte. Plotseling werd hij van de aarde weggehaald en naar de hoogste hemel gebracht. Was alleen zijn geest in de hemel of ook zijn lichaam? Dat weet ik niet, dat weet God alleen. Maar dit weet ik wel: Die man werd gebracht naar de plaats waar God is. Daar hoorde hij heilige woorden, woorden die een mens niet mag uitspreken.
Paulus is alleen trots op zijn lijden
5-7 Ik ben trots op wat die man heeft meegemaakt. Ik kan ook zeggen: op wat ik heb meegemaakt. Dat zou niet gek zijn, want het is de waarheid. Ik ben die man. Maar ik wil niet opscheppen over mezelf. Behalve dan over het lijden dat ik meemaak als dienaar van Christus. Jullie moeten respect voor mij hebben om mijn werk: om mijn woorden en mijn daden. Maar jullie moeten mij niet extra waarderen om mijn bijzondere ervaringen.
God geeft mij die bijzondere ervaringen. Maar hij zorgt er ook voor dat ik niet trots word, en dat ik mezelf niet beter ga vinden dan anderen. Daarom heb ik die pijn in mijn lichaam gekregen waar ik zo veel last van heb. Het is alsof een dienaar van Satan mij mishandelt.
8 Drie keer heb ik de Heer gesmeekt om mijn pijn weg te nemen. 9 Maar de Heer zei tegen mij: ‘Ik ben goed voor je, meer heb je niet nodig. Want alleen iemand die zwak is en lijdt, kan aan iedereen laten zien hoe machtig ik ben.’
En dus is er toch iets waar ik graag over opschep: dat ik zwak ben en moet lijden. Want dat maakt mij geschikt om de macht van Christus zichtbaar te maken.
10 Daarom ben ik blij als mensen mij beledigen of me gevangen willen nemen. Ik ben blij als ik in moeilijkheden kom en het zwaar heb. Want zo wil Christus zijn macht laten zien. Juist doordat ik zwak ben, ben ik sterk!
Paulus verdient respect als apostel
11 Vrienden, ik heb jullie vreemde dingen geschreven, alsof ik gek ben. Maar dat komt door jullie. Want jullie hadden met respect over mij moeten spreken, maar dat hebben jullie niet gedaan. Natuurlijk, ik ben niet belangrijk. Maar ik ben echt niet minder dan die mensen die jullie ‘de beste apostelen’ noemen.
12 Toen ik bij jullie was, zagen jullie een echte apostel aan het werk! Jullie zagen dat ik bleef volhouden, wat er ook gebeurde. En jullie zagen de machtige wonderen die God mij liet doen. 13 Vergeleken met christenen in andere steden hebben jullie dus niets te klagen. Behalve dan over één ding: ik heb jullie nooit lastiggevallen om geld. Die misdaad moeten jullie me maar vergeven.
Het derde bezoek
Paulus heeft altijd eerlijk gewerkt
14 Ik sta nu klaar om jullie voor de derde keer te bezoeken. En ook deze keer zal ik jullie niet lastigvallen om geld. Want het gaat mij niet om jullie geld, het gaat mij om jullie zelf!
Ik zie jullie als mijn eigen kinderen. En kinderen hoeven geen geld te verdienen voor hun ouders. Ouders moeten juist geld verdienen voor hun kinderen. 15 Net zo geef ik jullie graag alles wat ik heb, zelfs mijn eigen leven. Maar soms denk ik: Hoe groter mijn liefde voor jullie, hoe kleiner jullie liefde voor mij.
16 Ik heb jullie nooit om geld gevraagd, daar zijn we het over eens. Toch wordt er soms gezegd dat ik een bedrieger ben, en dat ik stiekem geld van jullie afgenomen heb. 17 Maar dat is niet waar. Ik heb nooit geprobeerd om geld van jullie af te pakken, ook niet met hulp van mensen die ik naar jullie toe stuurde. 18 Ik liet Titus naar jullie toe gaan, samen met een andere christen. Maar Titus heeft geen geld van jullie afgepakt. Dat zijn jullie toch wel met mij eens? Titus heeft op dezelfde manier bij jullie gewerkt als ik. Want we denken hetzelfde over ons werk.
Angst dat het derde bezoek mislukt
19 Jullie denken natuurlijk al de hele tijd dat ik me aan het verdedigen ben. Maar dat is niet zo. Ik spreek namens Christus, en ik word alleen door God beoordeeld.
Beste vrienden, alles wat ik zeg, is bedoeld om betere christenen van jullie te maken. 20 Want ik maak me zorgen over mijn bezoek aan jullie. Ik ben bang dat jullie je anders gedragen dan ik zou willen. En dan zal ik me anders moeten gedragen dan jullie zouden willen! Ik ben namelijk bang dat jullie alleen aan jezelf denken, en jezelf belangrijker vinden dan anderen. Dat jullie roddelen en slechte dingen over elkaar vertellen. Dat jullie snel kwaad worden, jaloers zijn, en aparte groepen vormen. En dat jullie zorgen voor onrust.
21 Ik ben bang dat ik verdriet om jullie zal hebben. Want er zijn bij jullie veel christenen die nog steeds weigeren hun gedrag te veranderen. Zij leven nog steeds helemaal verkeerd, en blijven doorgaan met hun verkeerde seksuele gedrag. Wil God mij door hun ongehoorzaamheid opnieuw leren hoe onbelangrijk ik ben? Daar ben ik bang voor.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap