Een gedicht over wijsheid
Mensen zoeken schatten in de aarde
1 Luister! Mensen weten precies de plek
waar ze zilver en goud kunnen vinden.
2 Ze halen ijzer uit de grond,
en koper uit stukken steen.

3 Ze dalen af tot diep in de aarde,
op zoek naar kostbare stenen.
Ze nemen lampen mee
om in het donker naar schatten te zoeken.
4 Ze graven diepe gangen,
en laten zich aan touwen naar beneden zakken.
Daar hangen ze en doen hun werk,
ver weg van iedereen.

5 Boven op de aarde groeit koren,
maar diep in de aarde brandt vuur.
6 Daar is de plek waar je edelstenen vindt,
daar vind je kleine korreltjes goud.
7 Roofvogels kunnen daar niet komen,
ze kennen die plek niet.
8 Zelfs de sterkste dieren komen er niet,
geen leeuw is er ooit geweest.

9 Alleen mensen bereiken die plaats,
zij hakken een weg door de harde rotsen.
10 Ze graven gangen, diep onder de grond,
en vinden prachtige edelstenen.
11 Ze maken tunnels door de bergen,
en brengen verborgen schatten naar buiten.
Wijsheid is niet te vinden
12 Maar wijsheid, waar kun je wijsheid vinden?
Hoe kom je aan inzicht?

13 Niemand weet waar de wijsheid is,
die is op de hele wereld niet te vinden.
14 Ook al zoek je in de diepste zeeën,
je zult nergens wijsheid vinden.

15 Wijsheid is niet te koop,
niet met zilver of goud te betalen.
16 Wijsheid is meer waard dan het mooiste goud,
meer dan de duurste edelsteen.
17 Wijsheid is kostbaarder dan diamanten,
duurder dan het zuiverste goud.

18 Wijsheid is meer waard dan dure sieraden,
meer dan een zak vol parels.
19 Wijsheid is kostbaarder dan goud uit Ofir,
waardevoller dan edelstenen uit Nubië.
Alleen God weet waar de wijsheid is
20 Waar komt wijsheid dan vandaan?
Hoe kom je aan inzicht?

21 Wijsheid is verborgen voor de mensen,
en ook voor de vogels in de lucht.
22 In het land van de dood hebben ze over wijsheid gehoord,
maar ook daar weet niemand waar je moet zoeken.

23 Alleen God weet waar de wijsheid is,
hij weet die te vinden.
24 Want God ziet alles op aarde,
niets is voor hem verborgen.

25 Hij heeft bepaald hoe hard de wind moet waaien
en hoe groot de wolken zijn.
26 Hij heeft bepaald wanneer de regen moet vallen
en wanneer de donder zal klinken.

27 God heeft de wijsheid gezien.
Daarom weet hij precies wat wijsheid is.
28 God heeft tegen de mensen gezegd:
‘Eerbied voor de Heer, dat is wijsheid.
Geen kwaad doen, dat is inzicht.’