Er komt een koning die vrede brengt
Er zal een nieuwe koning komen
1 Zoals uit een oude, omgehakte boom
een kleine, nieuwe tak kan groeien,
zo zal uit de oude familie van David
een nieuwe koning komen.
2-3 De geest van God zal in hem zijn.
Die koning zal wijs zijn en verstandig,
hij zal sterk zijn en machtig.
Hij weet wat God van hem wil
en hij heeft eerbied voor de Heer.
Die koning is een goede rechter.
Hij luistert goed naar iedereen
voordat hij een oordeel geeft.
4 Hij oordeelt eerlijk over zwakke mensen,
en arme mensen behandelt hij goed.
Die koning straft mensen streng voor hun fouten,
met zijn woorden doodt hij mensen die kwaad doen.
5 Die koning is altijd rechtvaardig,
hij is eerlijk en trouw.
Er zal een tijd van vrede komen
6 Als die koning komt, zal er vrede zijn.
Een wolf speelt met een lammetje,
en een panter ligt naast een bokje.
Een kalf eet samen met een leeuw,
en een klein kind past op beide dieren.
7 Een koe en een beer lopen in één wei,
en hun jongen liggen bij elkaar.
Een leeuw eet gras,
net als een koe.
8 En een kind speelt zonder angst
bij het nest van een gevaarlijke slang.
Niemand zal meer kwaad doen
9 Als die koning komt, doet niemand meer kwaad.
Geen mens doet kwaad op de heilige berg van de Heer.
Want de aarde is vol met mensen die de Heer kennen,
zoals de zee overal gevuld is met water.
10 De nieuwe koning zal een voorbeeld zijn.
Alle volken zullen naar hem toe gaan,
iedereen zal bij hem komen.
De stad waar hij woont, zal schitterend zijn.
De Israëlieten zullen terugkeren
11 Als de nieuwe koning komt, zal de Heer de Israëlieten opnieuw helpen. Hij zal de Israëlieten die nog leven, terughalen uit verre landen. Hij zal ze terughalen uit Assyrië, Egypte, Patros, Nubië, Elam, Babylonië en Hamat. Hij zal ze terughalen van de eilanden in de Middellandse Zee.
12 Als de nieuwe koning komt, zal de Heer alle volken een teken geven. Dan zullen ze alle Israëlieten laten gaan. De Heer zal de Israëlieten die eens gevlucht waren, weer bij elkaar brengen. Hij zal hen terughalen naar Israël en Juda, ook al wonen ze aan de andere kant van de wereld.
Israël en Juda zullen geen vijanden meer zijn
13 Israël en Juda zullen dan geen vijanden van elkaar meer zijn. Israël is niet meer jaloers op Juda, en Juda maakt geen ruzie meer met Israël. 14 Ze zullen samen hun gebied groter maken. Ze zullen het uitbreiden naar het westen, tot aan de kust waar de Filistijnen wonen. Ze zullen ook het gebied veroveren van de stammen in het oosten. En ze zullen de baas zijn in Edom en Moab, en in het gebied van de Ammonieten.
De Heer zal zijn volk terugbrengen
15 Als de nieuwe koning komt, zal de Heer een pad maken door de zee van Egypte. En het water van de rivier de Eufraat zal hij door een hevige storm laten wegstromen. Die grote rivier zal veranderen in zeven kleine rivieren. De Israëlieten kunnen die rivieren met droge voeten oversteken.
16 Zo kunnen de Israëlieten die nog leven, vluchten uit Assyrië. Net zoals de Israëlieten vroeger gevlucht zijn uit Egypte.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap