De Heer straft Edom
De Heer is kwaad op de volken
1 Volken van de aarde, kom allemaal hierheen en luister goed! Alle bewoners van de aarde moeten luisteren! 2 Want de Heer is woedend op jullie, hij is kwaad op al jullie legers. Hij zal die legers allemaal vernietigen. 3 En de doden zullen op het veld blijven liggen, ze worden niet begraven. Hun lichamen zullen wegrotten, de stank is vreselijk. Het bloed zal van de bergen stromen.
4 De hemel zal verdwijnen. De hemel wordt opgerold als een vel papier. Dan zullen ook de sterren aan de hemel verdwijnen. Ze vallen naar beneden, als blaadjes die uit een struik vallen. Of als vruchten die uit een boom vallen.
De Heer straft het volk van Edom
5 Aan de hemel zal het zwaard van de Heer te zien zijn. Dat zwaard zal Edom raken, want de Heer wil de mensen in dat land doden. 6 Het zwaard van de Heer is rood van het bloed. Het zit vol vet, omdat er dieren mee geslacht zijn. Met dat zwaard zal de Heer veel mensen doden. Niet alleen in de stad Bosra, maar ook in de rest van het land Edom.
7 Wilde stieren zullen dood neervallen, en ook koeien en kalveren. Het land zal rood zijn van het bloed, de grond zal bedekt zijn met vet. 8 Want de Heer is woedend. Hij zal zijn vijanden straffen, hij zal ze verslaan. Zo verdedigt hij Jeruzalem.
In Edom zal niemand meer wonen
9-10 Het land Edom zal lijken op een grote oven. Zelfs aarde en water zullen in brand staan. Het land zal dag en nacht branden, en voortdurend komt er rook omhoog.
Dan kan er niemand meer in Edom wonen. Niemand zal er ooit nog doorheen reizen. 11 Er zullen alleen nog wilde dieren en vogels leven. De Heer zal zorgen dat Edom leeg en verlaten is. 12 Het land zal geen koning meer hebben. En ook alle leiders zullen verdwenen zijn.
13-14 In Edom zal zo veel onkruid groeien dat je de paleizen niet meer ziet. Het land zal een plaats worden waar de dieren van de woestijn bij elkaar komen. Er leven dan wilde honden en struisvogels. En ook geesten en duivels, 15 en slangen. Die slangen leggen hun eieren in hun nesten, en broeden die uit in de schaduw. Ook roofvogels zullen daar bij elkaar komen.
16-17 Zoek het maar op in het boek van de Heer. Niet één van die dieren ontbreekt. Ze zijn allemaal in Edom te vinden. Want de Heer heeft ze daar zelf bij elkaar gebracht. Hij heeft Edom aan de dieren gegeven, en die zullen daar voor altijd wonen.