Ester wordt koningin
Koning Ahasveros geeft een feest
1-3 Ahasveros was koning van Perzië en Medië. Zijn koninkrijk was groot: er waren 127 provincies, van India tot in Afrika. Hij bestuurde dat koninkrijk vanuit zijn paleis in de stad Susa.
Toen Ahasveros drie jaar koning was, gaf hij een groot feest. Alle belangrijke mensen kregen een uitnodiging: zijn ministers, alle officieren van het leger, de voorname families en de bestuurders van de provincies. 4 De koning wilde al zijn gasten laten zien hoe machtig en hoe rijk hij was. Het feest duurde wel een half jaar.
De koning geeft nog een feest
5 Daarna gaf de koning nog een feest. Dat feest duurde zeven dagen, en het was voor iedereen, voor rijke en voor arme mensen.
Het feest werd gevierd op het plein in de paleistuin. 6 Op het plein stonden witte zuilen. Daartussen hingen mooie doeken van wit en blauw linnen. De doeken waren aan de zuilen vastgemaakt met witte en rode koorden en met zilveren ringen. De vloer van het plein was gemaakt van allemaal prachtig gekleurde steentjes. Op de vloer stonden banken van goud en van zilver.
7 De gasten kregen wijn uit schitterende bekers van goud. Wijn was er meer dan genoeg, zoals dat hoort bij een koning. 8 De dienaren moesten zo veel wijn inschenken als de gasten wilden. Dat was het bevel van de koning.
9 Ook Wasti, de koningin, gaf een feest. Dat feest was voor alle vrouwen die in het koninklijk paleis woonden.
De koningin wil niet komen
10 Op de zevende dag van zijn feest had de koning veel wijn gedronken. Daardoor was hij heel vrolijk. Hij riep zijn zeven persoonlijke dienaren bij zich. Dat waren Mehuman, Bizzeta, Charbona, Bigta, Abagta, Zetar en Karkas. 11 Zij moesten koningin Wasti bij hem brengen, met de koninklijke kroon op haar hoofd. Want de koning wilde al zijn belangrijke gasten laten zien hoe mooi ze was. En mooi was ze zeker.
12 De dienaren gingen naar de koningin toe, en vertelden haar wat de koning wilde. Maar de koningin wilde niet komen. Toen de koning dat hoorde, werd hij verschrikkelijk boos. Hij was woedend.
De koning vraagt wat hij moet doen
13 De koning overlegde belangrijke zaken altijd met zijn raadgevers. Zij kenden het verleden, en ze wisten alles van de wet. 14 Hij overlegde meestal met de zeven ministers van Perzië en Medië. Dat waren Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan. Zij waren de belangrijkste ministers. Ze kwamen vaak bij de koning om hem raad te geven.
15 De koning zei tegen hen: ‘De koningin heeft niet gedaan wat ik gezegd heb. Wat moet er nu met haar gebeuren? Wat zegt de wet daarover?’
Wasti mag geen koningin meer zijn
16 Toen zei Memuchan tegen de koning en de andere ministers: ‘De koningin heeft de koning beledigd, en ook alle ministers en alle volken in het hele koninkrijk. 17 Want alle vrouwen zullen horen wat de koningin gedaan heeft. En dan zullen ze niet meer naar hun man luisteren. Ze zullen zeggen: ‘De koningin moest bij de koning komen. Maar dat deed ze niet.’
18 Ook onze eigen vrouwen zullen horen wat de koningin gedaan heeft. Misschien vandaag al. Ze zullen zeggen dat ze zelf ook niet meer naar hun man hoeven te luisteren. En dan komen er ruzies tussen ons en onze vrouwen.
19-20 Koning, ik stel voor dat u een koninklijk besluit bekendmaakt. En dat u het laat opschrijven in de wetten van Perzië en Medië. Dan kan er niets meer aan veranderd worden. Dit moet de tekst van het besluit zijn: ‘Wasti mag nooit meer bij koning Ahasveros komen. Zij mag geen koningin meer zijn. Er zal iemand anders koningin worden. Een vrouw die beter is dan zij.’
Dat besluit moet bekend worden gemaakt in alle provincies van uw grote koninkrijk. Dan zullen alle vrouwen, arm en rijk, respect hebben voor hun man.’
Het besluit wordt bekendgemaakt
21 De koning en de andere ministers vonden het een goed voorstel. De koning deed wat Memuchan gezegd had. 22 Hij stuurde brieven naar alle provincies van zijn koninkrijk. Alle volken kregen een brief in hun eigen taal. Daarin stond dat elke man de baas was in zijn eigen huis. En dat hij alles mocht bepalen.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap