Andere opdrachten voor de heilige tent
Het altaar voor de wierook
1 De Heer zei tegen Mozes: ‘Je moet ook een altaar maken voor het branden van wierook. Je moet het maken van acaciahout. 2 Het altaar moet vierkant zijn: 50 centimeter lang en 50 centimeter breed. Het moet 1 meter hoog zijn. Maak het altaar op de hoeken extra hoog. Het altaar en de hoeken moeten één geheel zijn. 3 Je moet het altaar helemaal bedekken met een laagje goud. Dus ook de bovenkant, de zijkanten en de hoge hoeken.
Maak om het altaar een gouden rand. 4 En maak onder de rand links en rechts een gouden ring. Door die ringen kun je de stokken steken om het altaar te dragen. 5 De draagstokken moet je ook van acaciahout maken, en bedekken met een laagje goud.
6 Zet het altaar voor het gordijn waarachter de heilige kist staat. Op die kist ligt het deksel met de engelen. Dat is de plaats waar ik je zal ontmoeten.
7 Aäron moet op het altaar wierook branden, met een heerlijke geur. Dat moet hij elke ochtend doen, als hij de olielampen schoonmaakt. 8 En ook in het begin van de avond, als hij de lampen aansteekt. Er moet elke dag wierook voor mij gebrand worden, ook door jullie nakomelingen. 9 Er mag alleen speciale wierook gebrand worden. En er mag geen vlees, graan of wijn geofferd worden op dit altaar.
10 Eén keer per jaar moet Aäron het altaar weer heilig maken. Dat moet hij doen als hij een offer brengt om de fouten van de Israëlieten goed te maken. Hij moet wat bloed van het offerdier aan de hoeken van het altaar smeren. Dat moet elk jaar opnieuw gedaan worden, ook in de toekomst. Dit altaar is heel heilig, het is van mij.’
Als het volk geteld wordt
11 De Heer zei ook tegen Mozes: 12 ‘Als de Israëlieten geteld worden, zijn ze in levensgevaar. Daarom moeten ze dan iets aan mij geven om hun leven te redden. Anders zullen ze sterven.
13 Dit is wat iedereen die geteld wordt, aan mij moet geven: een zilverstuk van 5 gram volgens het officiële gewicht. Het is een geschenk voor mij. 14 Iedereen die geteld wordt, iedereen van twintig jaar en ouder, moet dat geven. 15 Iemand die rijk is, hoeft niet meer dan 5 gram te betalen. En iemand die arm is, mag niet minder betalen. De prijs om je leven te redden, is voor iedereen hetzelfde: 5 gram zilver.
16 Het zilver dat de Israëlieten geven, moet je gebruiken voor het werk in de heilige tent. Dan zal ik niet vergeten dat ik de Israëlieten in leven moet laten.’
De waterbak
17-19 De Heer zei tegen Mozes: ‘Je moet een waterbak maken van brons. Ook het onderstel voor de bak moet van brons zijn. Doe water in de bak en zet hem tussen de heilige tent en het altaar.
Met het water uit die bak moeten Aäron en zijn zonen hun handen en voeten wassen. 20-21 Dat moeten ze altijd doen voordat ze de tent in gaan. Ook als ze naar het altaar gaan om een offer aan mij te brengen, moeten ze hun handen en voeten wassen. Als ze dat niet doen, zullen ze sterven. Die regel geldt voor Aäron en zijn zonen, en ook voor hun nakomelingen.’
De heilige olie
22 De Heer zei ook tegen Mozes: 23-25 ‘Je moet speciale olie maken, die gebruikt kan worden in de heilige tent. Meng daarvoor 15 kilo van de allerbeste geurige kruiden met 7,5 liter olijfolie. Maak daarvan een olie die heerlijk ruikt. Het moet een olie zijn zoals een vakman die maakt.
26 Daarna moet je wat van die olie over de tent gieten, over de kist met de wet, 27 over de tafel en de kandelaar en alle voorwerpen die daarbij horen, over het altaar voor de wierook, 28 over het altaar voor de offers en alle voorwerpen die daarbij horen, over de waterbak en over het onderstel van de waterbak. 29 Door overal olie over te gieten, laat je zien dat het allemaal voor mij bestemd is. Zo wordt alles heilig. Ook iedereen die deze heilige dingen aanraakt, wordt heilig. 30 Je moet de olie ook over Aäron en zijn zonen gieten. Dat is het teken dat ze bij mij horen om mij als priester te dienen.
31 Je moet tegen de Israëlieten zeggen: ‘Dit is heilige olie. Hij is alleen voor de Heer bestemd, ook in de toekomst. 32 Niemand mag deze olie gebruiken om zijn lichaam te verzorgen. En niemand mag zulke olie maken om die voor gewone dingen te gebruiken. Het is heilige olie, die heilig moet blijven. 33 Jullie mogen deze olie niet namaken of gebruiken voor iemand die geen priester is. Wie dat wel doet, mag niet meer bij het volk van Israël horen.’’
De wierook
34-35 De Heer zei tegen Mozes: ‘Je moet speciale wierook maken, zoals een vakman die maakt. Daarvoor moet je allerlei geurige kruiden door gewone wierook mengen. Je moet van alle kruiden evenveel gebruiken. Je moet er ook zout doorheen doen. Zo maak je wierook die zuiver en heilig is.
36 Maak een deel van die wierook fijn en leg dat in de heilige tent. Leg het voor de heilige kist, op de plaats waar ik je zal ontmoeten. Die wierook is heel heilig.
37 De heilige wierook is alleen voor de Heer bestemd. Je mag zulke wierook niet voor jezelf maken, om voor gewone dingen te gebruiken. 38 Iemand die toch zulke wierook maakt om voor zichzelf te gebruiken, mag niet meer bij het volk van Israël horen.’