Paulus vertelt het goede nieuws aan niet-Joden
1-2 Ik zit in de gevangenis omdat ik Jezus Christus dien. Ik ben gevangengenomen omdat ik de niet-Joden over Jezus vertel. Dat is de opdracht die God mij gegeven heeft. Dat weten jullie allemaal.
God is goed voor mij, 3 want hij heeft aan mij zijn plan bekendgemaakt. Over dat plan heb ik eerder in deze brief al kort iets geschreven. 4 Als jullie dat lezen, zien jullie hoe goed ik Gods plan met Christus begrijp. 5 God heeft zijn plan eeuwenlang voor mensen verborgen gehouden. Maar nu heeft de heilige Geest het bekendgemaakt aan de heilige apostelen en de profeten.
6 Nu weten we dat niet-Joden ook bij het volk van God horen. Nu weten we dat Joden en niet-Joden samen één christelijke kerk vormen. En dat de beloftes van God aan Israël nu gelden voor iedereen. Jezus Christus heeft dat allemaal mogelijk gemaakt! Dat is het goede nieuws waarin christenen geloven.
7 Als dienaar van God vertel ik dat goede nieuws. Die opdracht heeft God mij gegeven, en daar geeft hij mij kracht voor. Zo goed is hij voor mij. 8 Ik ben de onbelangrijkste van alle gelovigen, en toch heb ik die opdracht van hem ontvangen. Ik mag aan de niet-Joden vertellen dat Christus hen wil redden, en hoe onvoorstelbaar geweldig dat is.
Paulus vertelt over Gods plan
9 God heeft zijn plan eeuwenlang voor mensen verborgen gehouden. Maar ik mag nu aan iedereen vertellen wat God voor ons gedaan heeft. Eerst heeft hij de hemel en de aarde gemaakt, 10 en nu heeft hij van Joden en niet-Joden één kerk gevormd. Alle hemelse machten kunnen daaraan zien hoe groot en bijzonder Gods wijsheid is.
11 God heeft dat eeuwenoude plan uitgevoerd via Jezus Christus, onze Heer. 12 Wij geloven in Christus, en we horen bij hem. Daarom mogen we God nu alles vragen. We kunnen erop vertrouwen dat hij ons zal helpen. 13 Houd dus moed! Ook nu ik voor jullie moet lijden. Want ik lijd om ervoor te zorgen dat jullie hemelse eer zullen ontvangen.
De liefde van Christus
Paulus bidt voor de kerk van Efeze
14 Ik kniel en bid tot God, de Vader. 15 God heerst over alle engelen in de hemel en over alle volken op aarde. 16 Gods macht is groot. Daarom bid ik dat God jullie diep van binnen kracht wil geven door zijn Geest. 17 Ik bid dat hij jullie geloof zo groot maakt dat Christus altijd in jullie aanwezig is. En ik bid dat God door de liefde van Christus de kerk sterk wil maken en wil laten groeien. 18 Ik bid dat hij jullie en alle andere christenen wil leren hoe groot en diep die liefde is. 19 Dan zullen jullie begrijpen dat die liefde groter is dan een mens zich kan voorstellen. Ja, ik bid dat God zelf volledig in jullie aanwezig wil zijn.
20 Gods macht is oneindig groot. Hij kan alles doen wat wij hem vragen, of waar wij aan denken, en zelfs nog veel meer. Zijn macht is nu al in ons aan het werk.
21 Alle eer aan God, in heel de kerk, die bestaat dankzij Jezus Christus. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap