Belofte van trouw aan de wet
De Israëlieten maken een afspraak
1-2 Toen de Levieten klaar waren met hun gebed, maakten we met elkaar een afspraak. We schreven op wat we beloofden.
Op het document stonden stempels met de namen van onze leiders, en van de Levieten en priesters. Het waren de volgende personen:
De provinciebestuurder Nehemia, de zoon van Chachalja, en Sidkia.
3 De volgende priesters: Seraja, Azarja, Jirmeja, 4 Paschur, Amarja, Malkia, 5 Chattus, Sebanja, Malluch, 6 Charim, Meremot, Obadja, 7 Daniël, Ginneton, Baruch, 8 Mesullam, Abia, Miamin, 9 Maäzja, Bilgai en Semaja.
10 De volgende Levieten: Jesua, de zoon van Azanja, Binnuï en Kadmiël, de zoon van Chenadad, 11 met hun familieleden Sebanja, Hodia, Kelita, Pelaja, Chanan, 12 Micha, Rechob, Chasabja, 13 Zakkur, Serebja, Sebanja, 14 Hodia, Bani en Beninu.
15 De volgende familieleiders: Paros, Pachat-Moab, Elam, Zattu, Bani, 16 Bunni, Azgad, Bebai, 17 Adonia, Bigwai, Adin, 18 Ater, Chizkia, Azzur, 19 Hodia, Chasum, Besai, 20 Charif, Anatot, Nebai, 21 Magpias, Mesullam, Chezir, 22 Mesezabel, Sadok, Jaddua, 23 Pelatja, Chanan, Anaja, 24 Hosea, Chananja, Chassub, 25 Halloches, Pilcha, Sobek, 26 Rechum, Chasabna, Maäseja, 27 Achia, Chanan, Anan, 28 Malluch, Charim en Baäna.
Iedereen wil leven volgens de wet
29 Alle andere Israëlieten, priesters, Levieten, bewakers van de tempelpoorten, tempelzangers en helpers in de tempel waren er ook bij. En alle mensen die niet meer wilden samenleven met mensen van andere volken. Ook zij wilden leven volgens de wet van God, en dat wilden ze plechtig beloven.
Ze kwamen met hun vrouwen, en met hun zonen en dochters. Ze namen ook alle kleine kinderen mee die de wet al konden begrijpen. 30 Ze deden hetzelfde als de belangrijke Judeeërs. Ze beloofden plechtig om te leven volgens de wet die God aan zijn dienaar Mozes gegeven had. Ze beloofden om zich precies te houden aan alle wetten en regels van God, de Heer. Als ze dat niet deden, dan zou het slecht met hen aflopen.
Afspraken over contact met andere volken
31 We beloofden de volgende dingen: ‘We zullen onze dochters niet laten trouwen met mannen uit andere volken. We zullen ook geen meisjes uit andere volken kiezen om die te laten trouwen met onze zonen.
32 We beloven dat we op sabbat of een andere feestdag geen graan zullen kopen van andere volken. Of iets anders dat ze aan ons willen verkopen.
Afspraken voor elk zevende jaar
We beloven dat we ons land elk zevende jaar met rust zullen laten. We zullen dan niet zaaien of oogsten.
En in dat jaar zullen we niemand dwingen om zijn schuld aan ons terug te betalen.
Afspraken over tempelbelasting
33 We beloven dat we elk jaar belasting zullen betalen voor het werk in de tempel. Iedereen moet een stuk zilver van 3 gram betalen. 34 Daarmee kunnen verschillende dingen betaald worden: de offerbroden die in de tempel liggen, de dagelijkse graanoffers en de dagelijkse offers die helemaal verbrand moeten worden. En ook de offers op sabbat, op het Feest van Nieuwe Maan en op andere feesten. Ook de speciale offers kunnen daarvan betaald worden. Net als de offers waarmee de fouten van het volk goedgemaakt worden.
Afspraken over hout voor de tempel
35 We beloven dat er elk jaar genoeg hout in de tempel zal zijn. We hebben met de priesters en de Levieten geloot wie daarvoor moet zorgen, en op welke dagen. Op dat hout kunnen de offers branden op de altaren van de Heer, onze God. Zo staat dat in de wet.
Afspraken over de eerste oogst
36 We beloven dat we trouw elk jaar de eerste oogst van onze akkers naar de tempel zullen brengen. Net als de eerste vruchten van de fruitbomen.
37 Ook zullen we onze oudste zonen naar de tempel van onze God brengen. Net als elk eerste mannelijke jong van onze koeien, schapen en geiten. Ze zijn voor de priesters die daar werken. Want zo staat dat in de wet.
38 We zullen ook het eerste deeg van het nieuwe graan naar de priesters brengen. En het fruit, de wijn en de olijfolie die we moeten geven. De priesters zullen dan alles naar de tempel van onze God brengen.
Afspraken voor de Levieten
Een tiende deel van de opbrengst van onze akkers zal voor de Levieten zijn. Zij moeten een tiende deel van de oogst verzamelen in de gebieden waar wij werken. 39 Daar moet altijd een priester, een nakomeling van Aäron, bij zijn.
De Levieten moeten het tiende deel van de oogst verzamelen. En daarna moeten zij een tiende deel daarvan naar de tempel van onze God brengen. 40 Want het graan, de wijn en de olijfolie moeten naar de tempel gebracht worden. Daar worden ook alle heilige voorwerpen bewaard. En ook de priesters zijn daar als ze dienst hebben, net als de bewakers van de tempel en de tempelzangers.
Wij beloven dat we goed zullen zorgen voor de tempel van onze God.’