Wijsheid en Dwaasheid spreken
Wijsheid roept mensen
1 Wijsheid heeft een huis gebouwd. Daar is plaats voor iedereen. 2 Nu geeft ze een feest. Ze heeft het vlees gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt. 3 Ze heeft haar dienaressen naar de stad gestuurd. Die moeten de mensen uitnodigen. Ze moeten vanaf de stadsmuur roepen, zodat iedereen het kan horen: 4 ‘Domme mensen, luister naar Wijsheid. Kom toch naar haar toe! Mensen zonder verstand, luister! 5 Kom naar Wijsheid toe, kom mee naar het feest. 6 Blijf niet dom, leer hoe je wijs wordt! Want dan zullen jullie een goed leven krijgen.’
Wijsheid geeft je een lang leven
7 Als je boos wordt op iemand die kwaad doet, word je zelf uitgelachen. Als je een slecht mens straft, word je zelf belachelijk gemaakt. 8 Als je kritiek hebt op iemand die slecht is, zal hij je haten.
Maar als je kritiek hebt op een wijs mens, zal hij van je houden. 9 Want iemand die al wijs is, wordt door kritiek nog wijzer. En iemand die goed en eerlijk is, zal nog meer inzicht krijgen.
10 Je kunt alleen wijs worden als je eerbied hebt voor de Heer. Je kunt alleen inzicht krijgen als je vertrouwt op de heilige God.
11 Als je naar Wijsheid luistert, zul je een lang leven hebben. 12 Je hebt er dus voordeel van als je wijs bent. Maar je doet jezelf kwaad als je dom bent.
Dwaasheid roept mensen
13 Dwaasheid kletst maar wat, ze is dom en ze begrijpt niets. 14 Ze zit bij haar huis op een stoel, zodat iedereen haar kan zien. 15 Ze roept naar iedereen die voorbijkomt: 16 ‘Domme mensen, kom toch naar mij toe! Mensen zonder verstand, luister! 17 Alles wat verboden is, is heerlijk! Gestolen dingen zijn het lekkerst!’
18 Maar als je naar Dwaasheid luistert, zul je sterven. Je zult in het land van de dood terechtkomen.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap