Paulus verdedigt zich
Paulus vertrouwt op Gods kracht
1-2 Ik weet dat er over mij gezegd wordt: ‘Paulus durft streng tegen je te zijn, zolang hij ver weg is. Maar als hij bij je komt, is hij een slappeling.’ Maar luister: Denk eraan dat Christus altijd vriendelijk en geduldig was! En luister alsjeblieft naar wat ik van jullie vraag.
Als ik bij jullie kom, wil ik liever niet laten zien hoe streng ik kan zijn. Als apostel mag ik streng zijn. En ik durf echt wel boos te worden op de mensen die zeggen dat ik een slappeling ben. Maar jullie moeten ervoor zorgen dat dat niet nodig is.
3-5 Natuurlijk, ik ben een zwak mens, zoals iedereen. Maar ik doe mijn werk niet met menselijke kracht, ik vertrouw op Gods kracht! God maakt mij sterk. Zo kan ik vechten voor de waarheid! Ik strijd tegen alles wat mensen beweren. Al hun mooie woorden, hun grote verhalen en geweldige ideeën. Ik laat zien dat dat allemaal onzin is. Want de kennis over God is de enige waarheid. En we moeten alleen Jezus Christus gehoorzamen. 6 Jullie moeten in alles gehoorzaam zijn aan Christus. Dan zal ik ervoor zorgen dat iedereen die niet wil luisteren, gestraft wordt.
Christus heeft Paulus macht gegeven
7 Kijk eens goed naar wat er gebeurt. Bepaalde mensen bij jullie in Korinte zijn ervan overtuigd dat ze dienaren van Christus zijn. Maar ik ben ook een dienaar van Christus, net als zij! Laten die mensen daar nog maar eens goed over nadenken!
8 Stel dat ik met veel trots zou vertellen over de macht die de Heer mij gegeven heeft. Dan zou ik gewoon de waarheid spreken! Maar ik heb die macht gekregen om jullie te steunen, niet om jullie kwaad te doen. 9 Dat zeg ik erbij. Want jullie moeten niet denken dat ik probeer om jullie bang te maken met mijn brieven. 10 Ik weet dat er over mij gezegd wordt: ‘Zijn brieven klinken krachtig en streng. Maar in het echt is hij een slappeling en maken zijn woorden geen indruk.’ 11 Ik waarschuw de mensen die dat zeggen! Want als ik straks bij jullie ben, zullen mijn daden net zo streng zijn als mijn brieven!
Paulus houdt zich aan zijn opdracht
12 Er is inderdaad iets wat ik niet durf. Ik durf niet over mezelf te zeggen dat ik geweldig ben of dat ik de beste van de apostelen ben. Er zijn mensen die graag dat soort dingen over zichzelf zeggen. Die mensen zijn dom. Ze denken dat ze de vraag wie de beste is, zelf mogen beantwoorden. 13 Ik doe dat niet. Ik schep niet op over mezelf. Als ik met trots spreek, is het over het werk dat God mij laat doen. Ik houd me aan de opdracht die hij me gegeven heeft. Het werk dat ik bij jullie in Korinte gedaan heb, hoort ook bij die opdracht.
14 Ik was de eerste die bij jullie in Korinte het goede nieuws over Christus vertelde. Ik kwam in opdracht van God. Jullie stad hoort dus bij het gebied waarin God mij laat werken. 15 Ik zal nooit opscheppen over iets waarvoor een ander moeite gedaan heeft. Maar over mijn eigen werk ben ik vol vertrouwen. Jullie geloof wordt steeds sterker, en met jullie steun kan mijn werk doorgaan. Dan kan ik heel veel bereiken met het werk dat God mij laat doen. 16 Dan kan ik doorreizen naar nieuwe plaatsen om ook daar het goede nieuws bekend te maken.
En als anderen succes hebben in hun eigen gebied? Dan is dat niet iets waar ik trots op kan zijn. 17 Er is er maar één op wie we trots moeten zijn: de Heer. 18 Iemand kan wel over zichzelf zeggen: ‘Ik werk voor de Heer.’ Maar dat zegt nog niets. Dat weet je pas zeker, als de Heer zelf laat zien dat iemand voor hem werkt.