Er komt weer vrede voor Juda
1 Luister, Juda, er is goed nieuws! Er komt een boodschapper over de bergen, en hij zegt dat er vrede komt.
Vier feest, en doe wat je aan de Heer beloofd hebt. Jullie zijn door slechte mensen onderdrukt. Maar die komen nooit meer terug, want ze zijn allemaal dood.
De vijanden van Nineve komen snel
2 De Heer zegt: ‘Inwoners van Nineve, let op! Jullie vijanden komen eraan, ze zullen jullie wegjagen. Bewaak de stad en de weg daarheen. Maak je klaar voor de strijd, verzamel al je soldaten. 3 Jullie hebben het mooie land van de Israëlieten vernield en al hun bezittingen meegenomen. Maar ik zal de Israëlieten weer net zo machtig maken als vroeger.’
4 De vijanden zijn klaar voor de aanval. Ze hebben de speren al in de hand. Hun schilden zijn rood geverfd. Ze hebben rode kleren aan, en hun wagens zijn versierd met rode doeken. 5 De wagens gaan snel door de straten, ze rijden hard over de pleinen. Ze gaan zo snel als de bliksem, en ze zien eruit als een brandend vuur.
Nineve kan niet verdedigd worden
6 De koning van Assyrië roept in Nineve zijn beste soldaten bij elkaar om te vechten. Ze struikelen als ze naar de stadsmuur rennen. Daar is een dak van schilden gemaakt om hen te beschermen. 7 Maar ze zien dat de poorten bij de rivier al openstaan!
Dan raakt iedereen in het paleis in paniek. 8 Daar zijn de vijanden al! Ze grijpen de koning. De koningin wordt uitgekleed en naakt weggebracht. Haar slavinnen klagen als droevige duiven, ze huilen van verdriet.
Iedereen vlucht weg uit Nineve
9 De inwoners van Nineve vluchten de stad uit. De soldaten schreeuwen: ‘Blijf hier, blijf hier!’ Maar niemand luistert, en niemand komt terug.
10 De vijanden roepen naar elkaar: ‘Pak het goud, pak het zilver. De stad is vol kostbare schatten!’
11 Nineve wordt leeggeroofd en verwoest. De mensen zijn bang, doodsbang.
De Heer valt Nineve aan
12-13 Nineve leek op een plek waar leeuwen leven. Leeuwen zijn nergens bang voor. Oude en jonge leeuwen lopen rustig rond. Ze doden andere dieren en eten die op. Ze grijpen wat ze kunnen pakken.
Ook de inwoners van Nineve waren nergens bang voor. Ze roofden zo veel als ze wilden, en brachten al die spullen naar de stad.
Maar er zal van Nineve niets meer overblijven! 14 De machtige Heer zegt: ‘Nineve, ik zal je straffen. Ik zal je strijdwagens verbranden. Ik zal je soldaten doden. Ik zal alles wat je geroofd hebt, weghalen uit je land. Niemand zal meer naar je boodschappers luisteren.’
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap