De hulpactie voor Jeruzalem
De christenen in Macedonië geven geld
1 Vrienden, ik wil jullie iets vertellen. Dankzij Gods goedheid hebben de christenen in Macedonië iets bijzonders gedaan. 2 Die christenen hebben het erg moeilijk, maar ze houden vol. Ze zijn vol vreugde door hun geloof. En ook al zijn ze erg arm, ze willen anderen graag helpen. Daar hebben ze alles voor over. 3-4 Ze vroegen aan mij: ‘Mogen wij meedoen met de actie om de christenen in Jeruzalem te helpen?’ Dat wilden ze heel graag. Ze gaven alles wat ze konden missen. Ik kan wel zeggen: meer dan ze konden missen! En dat deden ze uit zichzelf.
5 De christenen in Macedonië gaven meer dan ik had durven hopen. Ze zagen onze actie als iets dat God wilde. Daarom steunden ze ons. En bovendien gaven ze zo zichzelf als geschenk aan Christus, de Heer!
Doe mee met de hulpactie
6 Ook jullie steun is nodig. Ik heb Titus opdracht gegeven om dat te regelen. Hij was al eerder begonnen om bij jullie geld in te zamelen, en dat werk komt hij nu afmaken. 7 Over jullie is veel goeds te zeggen! Jullie geloof is sterk, en jullie kunnen er goed over vertellen. Jullie kennis is groot. Jullie doen altijd je uiterste best. En jullie leven vanuit de liefde die ik jullie geleerd heb. Geef daarom nu ook je volledige steun aan de actie voor Jeruzalem.
8 Ik zeg dat niet als een bevel. Ik vertel jullie alleen maar wat de christenen in Macedonië gedaan hebben. Want ik wil te weten komen of ook jullie echte liefde voelen voor andere christenen. 9 Jullie weten wat onze Heer Jezus Christus voor jullie gedaan heeft. Hij heeft zijn hemelse positie opgegeven en zijn lijden geaccepteerd. Dat deed hij uit goedheid voor jullie. Want door zijn lijden krijgen jullie het hemelse leven.
De eenheid van de christenen
10 Ik geef jullie geen bevel, maar een advies. Want meedoen met de hulpactie is goed voor jullie. Jullie zijn vorig jaar al begonnen met het inzamelen van geld. Jullie wilden dat zelf. 11 Maak het nu dan ook af!
Jullie wilden toch zo graag meedoen? Dan moeten jullie het nu ook echt doen. Verzamel alles wat jullie kunnen geven. 12 Als je het van harte geeft, dan is de Heer er blij mee. Maar je hoeft niet meer te geven dan je kunt missen.
13 Het is niet de bedoeling dat jullie zelf in moeilijkheden komen door anderen te helpen. Het gaat erom dat jullie laten zien dat er eenheid is. 14 De nieuwe tijd is gekomen. Daarom moeten jullie nu laten zien dat de christenen een eenheid vormen. Jullie steunen de christenen in Jeruzalem die hulp nodig hebben. Maar zij geven jullie ook iets terug dat jullie nodig hebben: hun dank en hun gebed. 15 Zo staat het ook in de heilige boeken: «Niemand had te veel en niemand had te weinig.»
Een nieuw bezoek aan Korinte
16 Ik dank God. Want hij zorgt ervoor dat Titus, net als ik, alles voor jullie overheeft. 17 Want ik vroeg Titus om jullie weer te bezoeken. Maar hij had zelf allang bedacht dat hij naar jullie toe wilde gaan! Hij heeft echt alles voor jullie over.
18 Ik stuur een christen uit Macedonië met Titus mee. Hij wordt door alle christenen gewaardeerd omdat hij goed over het goede nieuws kan vertellen. 19 De kerken in Macedonië hebben hem uitgekozen om met mij mee te gaan naar Jeruzalem. Dan zullen we daar al het geld brengen dat we konden inzamelen. Zo eren we de Heer, en laten we zien dat we de christenen in Jeruzalem van harte steunen. 20 Die man zal dus met mij meegaan naar Jeruzalem. Dan kan later nooit iemand zeggen dat ik iets van het geld gestolen heb. 21 Want ik wil alles goed doen. En dat wil ik niet alleen aan de Heer laten zien, maar ook aan de mensen.
22 Ik stuur ook nog een andere christen met Titus mee. Hij heeft veel over voor het werk dat we doen, dat heb ik al vaak gemerkt. En deze keer wil hij nog harder werken dan anders, want hij heeft veel vertrouwen in jullie.
23 Titus kennen jullie. Hij is mijn vriend, en hij werkt met me samen om jullie te dienen. De twee christenen die met hem meekomen, zijn gestuurd door de kerken in Macedonië. Het zijn dienaren van Christus, die werken tot zijn eer. 24 Ontvang hen met open armen. Dan laten jullie zien dat jullie de christenen in Macedonië liefhebben. En dan begrijpt iedereen waarom ik trots op jullie ben.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap