Het leven van de gelovigen
Gelovigen moeten goed leven
1 Vrienden, blijf van elkaar houden. 2 En vergeet niet om mensen met open armen te ontvangen. Want sommige mensen hebben, zonder het te weten, engelen op bezoek gehad.
3 Doe wat je kunt voor christenen in de gevangenis, en voor gelovigen die mishandeld worden. Ze horen bij jullie. Het moet voelen alsof jullie samen met hen in de gevangenis zitten, en samen met hen mishandeld worden.
4 Slaap alleen met de man of vrouw met wie je getrouwd bent. Wie verboden seks heeft of vreemdgaat, zal door God gestraft worden.
5 Leef niet alleen voor het geld, en wees tevreden met wat je hebt. God zorgt voor je, want hij heeft zelf gezegd: «Ik zal bij je blijven, ik zal je niet in de steek laten.» 6 We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: «De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.»
Het juiste geloof
7 Blijf denken aan jullie leiders die gestorven zijn. Zij hebben jullie het goede nieuws van God verteld. Kijk hoe zij geleefd hebben, en hoe ze gestorven zijn. Probeer op dezelfde manier in Christus te geloven als zij. 8 Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd.
9 Luister niet als iemand jullie vreemde en verkeerde dingen over God leert. God geeft jullie kracht omdat hij goed voor jullie is. En niet omdat jullie je houden aan regels over wat je wel of niet mag eten. Zulke regels zijn zinloos!
10-12 Jezus Christus is voor ons gestorven. Dat is het offer dat hij voor onze zonden gebracht heeft. Maar dat offer is niet geschikt voor mensen die God op een verkeerde manier eren.
De hogepriester bracht ook offers om zonden weg te nemen. Hij bracht het bloed van offerdieren in de tempel. Maar de lichamen van de dieren waren onrein, en daarom moesten ze verbrand worden buiten de stadspoort. Jezus is ook buiten de stadspoort gedood. Hij offerde daar zijn eigen bloed, voor de mensen die bij hem horen. Met zijn bloed nam hij hun zonden voor altijd weg.
13 Wij moeten laten zien dat we bij Jezus horen. Ook al zullen we dan moeten lijden, net als hij. 14 Maar wat er hier op aarde met ons gebeurt, is niet belangrijk. Want we zijn op weg naar het nieuwe, hemelse Jeruzalem.
15 Dankzij Jezus kunnen we de juiste offers brengen om God te danken. Dat doen we door hem steeds te prijzen in onze gebeden en liederen, 16 en door elkaar te helpen en dingen met elkaar te delen. Dat zijn de offers waar God van houdt!
Luister goed naar je leiders
17 Luister goed naar jullie leiders, en doe wat ze zeggen. Want zij moeten erop letten dat jullie goed leven en gered kunnen worden. Daar zijn zij verantwoordelijk voor, en God zal over hun werk oordelen. Zorg er dus voor dat ze hun werk met vreugde kunnen doen. En zorg ervoor dat ze niet hoeven te klagen, want daar hebben jullie uiteindelijk niets aan!
18 Ten slotte vraag ik jullie: Bid voor mij. Ook diep van binnen ben ik eerlijk tegenover God. Dat weet ik zeker. Want ik probeer altijd het goede te doen. 19 Maar toch vraag ik jullie dringend: Bid voor mij. Want dan zal God mij misschien eerder bij jullie terugbrengen.
Slot van de brief
20-21 Ik bid dat de God van de vrede jullie al het goede zal geven. Dan kunnen jullie leven zoals hij het wil. Hij heeft onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de dood. Dankzij het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen. Jezus zorgt voor zijn volk zoals een herder voor zijn schapen zorgt.
Ik bid dat God ervoor zal zorgen dat we zijn wil doen, en dat Jezus Christus ons daarbij zal helpen. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen.
22 Vrienden, ik heb jullie maar een korte brief geschreven. Ik vraag jullie dringend om te doen wat erin staat.
23 Wisten jullie al dat onze vriend Timoteüs vrijgelaten is? Als hij snel bij mij komt, zal ik jullie samen met hem bezoeken.
24 Groet al jullie leiders, en alle gelovigen die bij jullie zijn. De christenen uit Italië groeten jullie. 25 Ik wens jullie toe dat God goed is voor jullie allemaal.