Het bezoek van Timoteüs
Paulus stuurt Timoteüs
1-2 Ik wilde zo graag iets van jullie horen, ik kon niet langer wachten. Maar zelf kon ik niet weg uit Athene. Daarom besloot ik om mijn vriend Timoteüs naar jullie toe te sturen. Hij is een dienaar van God, hij vertelt het goede nieuws over Christus. Timoteüs kwam om jullie geloof sterker te maken, en om jullie moed in te spreken. 3-4 Want jullie moeten op God blijven vertrouwen, ook in alle moeilijkheden. Die moeilijkheden horen bij het geloof. Dat heb ik al verteld toen ik bij jullie was. En nu hebben jullie gemerkt dat die moeilijkheden inderdaad gekomen zijn.
5 Ik kon dus niet langer wachten, en ik stuurde Timoteüs. Ik wilde horen hoe het met jullie geloof ging. Ik was bang dat al mijn moeite voor niets geweest was. Ik was bang dat het Satan gelukt was om jullie te laten zondigen.
Timoteüs heeft goede berichten
6 Nu is Timoteüs terug van zijn bezoek aan jullie. Hij heeft me verteld dat het goed gaat met jullie geloof, en dat jullie veel van elkaar houden. Hij vertelde dat jullie mij nog steeds als voorbeeld zien, en dat jullie mij graag terug willen zien. Ik wil jullie ook graag zien.
7 Vrienden, ik maak veel ellende en moeilijkheden mee. Maar door jullie heb ik nieuwe moed gekregen. Dat komt door wat Timoteüs over jullie geloof verteld heeft. 8 Omdat jullie zo sterk geloven in de Heer, gaat het beter met me.
Paulus dankt God
9 Ik ben zo blij met jullie! Onze God geeft me door jullie heel veel vreugde. Daar kan ik hem nooit genoeg voor danken. 10 Dag en nacht bid ik met al mijn kracht dat ik jullie weer zal zien. Dan kan ik jullie helpen om jullie geloof volmaakt te maken.
11 Ik bid dat God, onze Vader, en onze Heer Jezus ervoor zullen zorgen dat ik bij jullie kan komen. 12 Ik bid dat de Heer jullie liefde nog sterker zal maken. Zodat jullie nog veel meer van elkaar en van anderen gaan houden, net zo veel als ik van jullie houd! 13 En ik bid dat de Heer jullie kracht geeft. Dan zullen jullie als volmaakte en heilige mensen voor de troon van onze God en Vader staan. Dat zal gebeuren op de dag dat onze Heer Jezus komt met al zijn engelen. Amen.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap