Spreuken over goed leven
1 Als je vaak gewaarschuwd bent en toch eigenwijs blijft,
zul je plotseling sterven, en niemand kan dat tegenhouden.
2 Goede heersers maken het volk gelukkig,
maar slechte heersers maken het volk ongelukkig.
3 Wijze mensen geven hun ouders vreugde,
maar mannen die omgaan met hoeren, doen hun ouders verdriet.
Zij maken al het geld van hun ouders op.
4 Een goede en eerlijke koning maakt zijn land sterk,
maar een oneerlijke koning maakt zijn land kapot.
Spreuken over dwaas en slecht leven
5 Als je alleen maar aardig bent voor iemand,
ben je niet eerlijk en bedrieg je hem.
6 Slechte mensen komen in gevaar door hun eigen kwaad.
Goede mensen zullen juichen en vrolijk zijn.
7 Goede mensen verdedigen arme mensen,
maar slechte mensen laten arme mensen in de steek.
8 Ruziezoekers maken een stad onrustig,
maar wijze mensen zorgen voor rust.
9 Wijze mensen moeten niet met dwaze mensen in discussie gaan,
want die zullen alleen maar schreeuwen en dom lachen.
10 Moordenaars haten mensen die eerlijk zijn,
maar goede mensen beschermen eerlijke mensen juist.
11 Dwaze mensen worden meteen woedend,
maar wijze mensen blijven altijd rustig.
12 Als een heerser luistert naar leugens,
worden ook zijn dienaren onbetrouwbaar.
13 De Heer geeft het leven aan iedereen,
aan arme mensen en aan mensen die armen onderdrukken.
14 Een koning die zwakke mensen eerlijk behandelt,
blijft altijd aan de macht.
Spreuken over straffen
15 Als kinderen straf krijgen, worden ze wijs.
Maar als kinderen niet gestraft worden,
zullen hun ouders zich later voor hen schamen.
16 Als er slechte leiders zijn, komt er steeds meer misdaad.
Maar die leiders zullen gestraft worden,
en dan zijn goede mensen blij.
17 Als je je kinderen straft,
zullen ze je later vreugde geven.
En dan hoef je geen zorgen om hen te hebben.
18 Als er geen profeten zijn, gaan de mensen slecht leven.
Als mensen zich aan de wet houden, worden ze gelukkig.
Spreuken over slaven
19 Je maakt een slaaf niet gehoorzaam door met hem te praten.
Hij hoort je misschien wel, maar hij verandert zijn gedrag niet.
20 Er is meer hoop voor dwaze mensen,
dan voor mensen die altijd meteen beginnen te praten.
21 Als je een slaaf verwent vanaf zijn jeugd,
zal hij later brutaal worden.
Spreuken over slechte mensen
22 Mensen die snel boos worden,
beledigen vaak anderen en zorgen voor veel ruzie.
23 Mensen die zichzelf geweldig vinden, zullen het moeilijk hebben,
maar mensen die bescheiden zijn, krijgen respect.
24 Mensen die dieven helpen, brengen zichzelf in de problemen.
Ze weten dat ze gestraft zullen worden,
maar toch zwijgen ze over de dieven.
Spreuken over vertrouwen op de Heer
25 Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen.
Vertrouw op de Heer, dan ben je veilig.
26 Iedereen vertrouwt op de koning,
maar je kunt beter op de Heer vertrouwen,
want hij is rechtvaardig.
27 Goede mensen haten slechte mensen,
en slechte mensen haten goede mensen.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap