De zekerheid van de redding
We zullen eeuwig bij God leven
1-2 God ziet ons dus als goede mensen omdat we geloven. Wij waren vijanden van God. Maar nu is er vrede tussen God en ons, dankzij onze Heer Jezus Christus. Daarom vertrouwen we erop dat we eeuwig bij God zullen leven. Op dat vertrouwen mogen we trots zijn.
3 En dat is niet het enige. We mogen er ook trots op zijn dat we het nu moeilijk hebben. Want door alle moeilijkheden leren we om vol te houden. 4 En door vol te houden worden we sterk in ons geloof. En daardoor hebben we het vaste vertrouwen dat we eeuwig bij God zullen leven. 5 Dat zal zeker gebeuren, want God heeft ons zijn heilige Geest nu al gegeven.
Het is zeker dat we gered worden
6 Vroeger waren we vijanden van God. Wijzelf konden dat niet veranderen, maar Christus wel: hij is voor ons gestorven. 7 Welk mens is bereid om voor een ander te sterven? Misschien als die ander een goed en eerlijk mens is? Ja, misschien zijn er mensen die willen sterven voor een goed mens. 8 Maar Christus is voor ons gestorven toen we nog leefden als slechte mensen. Dat is het bewijs dat God van ons houdt!
9-10 Vroeger waren we dus vijanden van God. Maar nu is het goed tussen God en ons, dankzij de dood van zijn Zoon. Want dankzij de dood van Christus ziet God ons als goede mensen. En dus zullen we ook voor eeuwig gered worden. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Want Christus leeft, en hij zal ons redden op de dag dat God rechtspreekt over de wereld.
11 Laten we God alle eer geven. Want dankzij onze Heer Jezus Christus is het nu goed tussen God en ons.
De dood en het leven
Door Adam kwam de dood in de wereld
12 Door één mens, Adam, kwam de zonde in de wereld. En door de zonde kwam de dood in de wereld. En omdat alle mensen na Adam verkeerde dingen deden, kwam de dood voor iedereen.
13-14 In de tijd tussen Adam en Mozes was de Joodse wet er nog niet. De mensen konden dus nog niet veroordeeld worden door de wet. Adam deed wat God hem had verboden, de mensen na Adam deden verkeerde dingen uit zichzelf. En alle mensen moesten sterven, want de dood had macht over iedereen.
Maar tegenover Adam staat een ander mens: Jezus Christus. 15-16 De zonde van Adam had grote gevolgen: voor alle mensen kwam de dood. De straf voor Adam werd dus de straf voor alle mensen. Maar er is iets gebeurd dat belangrijker is. God heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus Christus. Door die ene mens is God goed voor alle mensen. Dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen, ook al hebben we veel fouten gemaakt. Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam, maar door Gods grote geschenk.
Door Christus krijgen we eeuwig leven
17 Vanwege de zonde van één mens, Adam, kreeg de dood macht over alle mensen. Maar dankzij één mens, Jezus Christus, zullen wij allemaal eeuwig leven, samen met hem. Want dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen. Dat is Gods grote geschenk voor ons.
18-19 Door de zonde van één mens strafte God alle mensen. Doordat Adam ongehoorzaam was aan God, kreeg de zonde macht over iedereen. Maar doordat één mens het goede deed, ziet God ons allemaal als goede mensen. Doordat Jezus Christus gehoorzaam was aan God, zal God aan ons allemaal het eeuwige leven geven.
20 Toen de Joodse wet kwam, werd duidelijk welk gedrag verkeerd was. Daardoor kwam er steeds meer zonde. Maar hoeveel zonde er ook kwam, Gods goedheid was altijd groter. 21 Zolang de zonde macht had over de mensen, moesten alle mensen sterven. Maar nu wordt ons leven bepaald door Gods goedheid. Nu ziet God ons als goede mensen en wil hij ons het eeuwige leven geven, dankzij Jezus Christus, onze Heer.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap