Het antwoord van Job
Job wil liever zwijgen
1 Toen zei Job tegen de Heer:

2 ‘Ik weet dat u alles kunt,
voor u is alles mogelijk.
3 U vroeg: ‘Hoe durf je aan mijn wijsheid te twijfelen?
Je praat over zaken waar je niets van weet!’
U hebt gelijk, ik heb er geen verstand van.
Ik praatte over dingen die ik niet begrijp.

4-6 U zei: ‘Luister naar wat ik te zeggen heb.
Ik ga je vragen stellen
en jij moet antwoord geven.’
Maar ik zwijg verder.
Want vroeger kende ik u alleen uit verhalen van anderen,
maar nu heb ik u zelf gezien.
Nu heb ik troost gevonden voor mijn moeilijke leven.’
Hoe het verdergaat met Job
God is boos op de vrienden van Job
7-8 Nadat de Heer tegen Job gesproken had, zei hij tegen Elifaz: ‘Ik ben boos op jou en je twee vrienden. Want jullie hebben niet de waarheid gesproken over mij. Mijn dienaar Job heeft dat wel gedaan. Ieder van jullie moet zeven stieren en zeven rammen halen, en daarmee naar Job gaan. Dan moeten jullie voor jezelf die dieren offeren. Daarna moet Job voor jullie bidden, en dan zullen jullie niet gestraft worden. Want voor Job zal ik goed zijn, naar hem zal ik luisteren.’
9 Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma deden wat de Heer gezegd had. En de Heer was goed voor Job, hij luisterde naar zijn gebed.
Het gaat met Job beter dan vroeger
10 Nadat Job voor zijn vrienden gebeden had, liet de Heer een nieuwe tijd voor Job beginnen. Toen ging het veel beter met hem. De Heer gaf hem zelfs twee keer zo veel bezit als vroeger.
11 Toen kwamen Jobs broers en zussen en zijn vrienden van vroeger bij hem thuis eten. Ze kwamen hem troosten, omdat de Heer zo veel ellende in zijn leven had laten gebeuren. Ze gaven hem allemaal een zilverstuk en een gouden ring.
12 De Heer zorgde ervoor dat het met Job nog beter ging dan vroeger. Op het laatst had Job 14.000 schapen en geiten, zesduizend kamelen, tweeduizend koeien en duizend ezels.
13 Job kreeg ook zeven zonen en drie dochters. 14 Hij gaf zijn dochters mooie namen: de oudste heette Jemima, de tweede Kesia, en de jongste Keren-Happuch. 15 De dochters van Job waren de mooiste vrouwen van het hele land. Zij kregen van Job net zo’n groot deel van de erfenis als hun broers.
De dood van Job
16 Job leefde nog 140 jaar. Hij maakte mee dat zijn kleinkinderen werden geboren, en ook de kinderen van zijn kleinkinderen.
17 Toen stierf Job. Hij had een lang en goed leven gehad.