De Heer heeft koning Cyrus uitgekozen
1 De Heer zegt: ‘Koning Cyrus, jou heb ik uitgekozen. Ik zal je beschermen. Met mijn hulp zul je heersen over andere volken. De koningen van die volken zullen hun wapens bij je inleveren. Jij zult elke stad kunnen binnengaan, geen enkele poort blijft voor jou gesloten.
2 Ik zal voor je uit gaan. Ik zal de muren van de stad Babel afbreken. Ik zal de bronzen deuren kapotslaan, ik zal de ijzeren kettingen breken. 3-4 Zo kom je op de donkerste plaatsen, waar je verborgen schatten zult vinden.
Dan zul je begrijpen dat ik de Heer ben, de God van Israël. Cyrus, ik heb je geroepen. Je kende mij niet, en toch heb ik jou belangrijk gemaakt. Dat deed ik voor het volk dat ik uitgekozen heb, voor mijn dienaar Israël. 5 Ik ben de Heer, er is geen andere god. Je kende mij niet, en toch heb ik van jou een machtige koning gemaakt.
6 Door jou zal iedereen op aarde, van het oosten tot het westen, weten dat ik de enige God ben. Ik ben de Heer, er is geen andere god. 7 Ik laat het licht worden, maar ik laat het ook donker worden. Ik zorg voor vrede, maar ook voor het kwaad. Ik ben de Heer, ik doe al die dingen.’
De Heer heeft alles gemaakt
8 De Heer zegt: ‘Ik heb alles gemaakt. Ik heb de hemel en de aarde gemaakt. Uit de hemel laat ik regen vallen op de aarde, zodat er planten kunnen groeien. En de mensen op aarde zal ik bevrijden, zij zullen gered worden. Alles zal goed en mooi worden.
9 Ik heb ook de mensen gemaakt. De mensen kunnen daarom geen kritiek op mij hebben. Klei zegt toch ook niet tegen de pottenbakker: ‘Wat maak jij eigenlijk?’ Of: ‘Dat vind ik niet mooi!’ 10 Niemand zegt tegen zijn ouders: ‘Kijk eens wat jullie op de wereld gezet hebben. Ik ben helemaal niets waard!’
11 Ik ben de Heer, de heilige God, die het volk van Israël gemaakt heeft. Hebben jullie soms kritiek op mij? Willen jullie mij vertellen wat ik met mijn eigen volk moet doen?
12 Ik heb de aarde gemaakt. Ik heb de mensen op aarde gemaakt. Ik heb de hemel als een koepel boven de aarde gezet. En ik heb alle sterren aan de hemel geplaatst.’
Cyrus moet het volk bevrijden
13-14 De machtige Heer zegt: ‘Ik heb alles gemaakt. En ik laat koning Cyrus komen. Ik zal de weg voor hem vrijmaken. Cyrus moet mijn plannen uitvoeren, hij zal mijn stad weer opbouwen. Hij zal de Israëlieten die gevangen zitten, weer vrijlaten. En hij vraagt daarvoor geen geld of geschenken.’
Volk van Israël, het volgende zal gebeuren. De Egyptenaren, de Nubiërs en ook die lange Sabeeërs zullen naar jullie toe komen. Ze zullen met jullie vluchtelingen meekomen en jullie gevangenen zijn. Ze zullen hun kostbare schatten meebrengen en aan jullie geven. Ze zullen voor jullie buigen en zeggen: ‘Jullie hebben gelijk. Jullie God is de enige. Er is geen andere god, niet één. 15 Je kunt niet altijd zien wat de God van Israël doet. Maar hij is de enige God die zijn volk bevrijdt.’
16 En dan worden de makers van godenbeelden vernederd. Zij zullen zich schamen. 17 Maar jullie worden niet vernederd, het volk van Israël hoeft zich nooit te schamen. Want jullie worden door de Heer bevrijd, voor altijd.
Er is geen andere god
18 De Heer is God! Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt. Hij heeft de aarde stevig vastgezet. Hij heeft de aarde niet leeg en verlaten gemaakt. Nee, hij heeft haar gemaakt om op te wonen.
De Heer zegt: ‘Ik ben de Heer, er is geen andere god. 19 Ik heb niet gesproken op een plek die verborgen is. De nakomelingen van Jakob hoeven mij niet te zoeken in een leeg en verlaten gebied. Nee, iedereen kan mijn woorden horen. Ze zullen echt gebeuren. Want ik ben de Heer, ik ben goed en betrouwbaar.’
Volken, kom terug bij de Heer
20 De Heer zegt: ‘Kom hierheen, volken van de aarde. Alle volken moeten dichterbij komen. Ik zeg tegen jullie: Wie met een godenbeeld rondloopt, heeft geen verstand. Waarom zou je bidden tot een god die niet kan redden?
21 Volken, kom hierheen en overleg met elkaar. Vertel me: wie heeft al lang geleden voorspeld wat er nu gebeurt? Dat ben ik, de Heer. Ik ben de enige God. Er is geen andere god die rechtvaardig is. Alleen ik kan mensen bevrijden.
22 Volken, kom bij me, laat je redden! Dat zeg ik tegen iedereen op aarde. Ik ben God, er is geen andere god.
23 Ik heb mijzelf plechtig beloofd: Alles wat ik zeg, zal ik ook doen. Ik zeg alleen dingen die waar zijn. Alle mensen zullen voor mij knielen en zeggen: 24 ‘Alleen de Heer is echt goed en betrouwbaar.’ En iedereen die tegen mij was, zal zich schamen en bij mij terugkomen.’
25 Iedereen die bij het volk van Israël hoort, zal merken dat de Heer goed en betrouwbaar is. Ze zullen blij zijn dat ze bij hem horen.