1 Ook de inwoners van Samaria zijn tegen mij in opstand gekomen. Daarom zullen ze gestraft worden. De vijanden zullen iedereen doden, zelfs kleine kinderen en zwangere vrouwen!’
Een nieuw begin
Israël moet terugkeren naar de Heer
2 Volk van Israël, keer terug naar de Heer, jullie God. Door jullie eigen misdaden gaat het nu zo slecht. 3 Zeg dat jullie spijt hebben, en keer terug naar de Heer.
Zeg tegen hem: ‘Vergeef al onze misdaden en neem ons offer aan. Wij zullen geen dieren offeren, maar woorden. Woorden van dankbaarheid. 4 We weten dat de koning van Assyrië ons niet zal redden. We vertrouwen niet meer op onze eigen legers. We vereren geen beelden meer die we zelf hebben gemaakt. Want u bent de God die voor ons zorgt. U beschermt mensen die zwak en alleen zijn.’
Er is toekomst voor Israël
5 De Heer zegt: ‘Ik zal zorgen dat de Israëlieten mij niet meer ontrouw zijn. Ik zal met heel mijn hart van hen houden. Mijn woede is voorbij.
6 Ik zal de Israëlieten nieuwe kracht geven. Het zal weer goed met hen gaan. Ze zullen net zo sterk zijn als de bomen op de Libanon-bergen. 7 En ze zullen veel kinderen krijgen. Hun land zal zo mooi zijn als een olijfboom, het zal weer heerlijk zijn om er te wonen. 8 De mensen zullen weer veilig zijn. Ze zullen weer graan zaaien op hun akkers. Het hele land zal bloeien als een wijngaard. Het volk van Israël zal zo beroemd zijn als de wijn van de Libanon-bergen.
9 Dan zullen de Israëlieten geen aandacht meer hebben voor afgodsbeelden. Want ik ben het die naar hen luistert, ik ben het die voor hen zorgt. Ik geef hun al het goede, ik ben het die leven aan hen geeft.’
Waarschuwing voor de lezer
10 Wie wijs en verstandig is, moet nadenken over de woorden in dit boek. Want de Heer is rechtvaardig. Leef daarom zoals hij het wil. Als je dat niet doet, loopt het slecht met je af.