De apostelen krijgen helpers
Er is te veel werk voor de apostelen
1 Er kwamen steeds meer gelovigen. Het waren Joden die Grieks spraken en Joden die Hebreeuws spraken. Maar de Joden die Grieks spraken, begonnen te klagen. Want ze vonden dat de weduwen van hun groep niet genoeg hulp kregen van de apostelen.
2 Daarom riepen de apostelen alle gelovigen bij elkaar, en ze zeiden: ‘Vrienden, wij zijn elke dag druk met het uitdelen van eten. Daardoor hebben we geen tijd om het goede nieuws over Jezus te vertellen. Dat is niet goed. 3 Kies daarom zeven mannen uit. Het moeten mannen zijn voor wie iedereen respect heeft. Ze moeten wijs zijn, en zich laten leiden door de heilige Geest. Wij zullen die mannen de opdracht geven om voor al het eten te zorgen. 4 Dan kunnen wij al onze tijd gebruiken om te bidden en het goede nieuws over Jezus te vertellen.’
Er worden zeven helpers uitgekozen
5 Alle gelovigen vonden dat een goed idee. Ze kozen Stefanus uit. Dat was een man met een groot geloof, die zich liet leiden door de heilige Geest. Verder kozen ze Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs. Nikolaüs was een man uit Antiochië die Joods geworden was. 6 Ze brachten die zeven mannen bij de apostelen. Toen spraken de apostelen een gebed uit en ze legden hun handen op het hoofd van de mannen.
7 Steeds meer mensen luisterden naar het goede nieuws over Jezus. Het aantal gelovigen in Jeruzalem werd snel groter. En ook een grote groep priesters ging in Jezus geloven.
Stefanus wordt gedood
Stefanus krijgt tegenstanders
8 God was goed voor Stefanus. Hij gaf hem de kracht om grote wonderen te doen voor de mensen. 9 Maar een paar mensen begonnen een felle discussie met Stefanus. Het waren Joden die hoorden bij de synagoge van vrijgelaten slaven. Sommigen van hen kwamen uit de steden Cyrene en Alexandrië, anderen kwamen uit Klein-Azië.
10 De heilige Geest zorgde ervoor dat Stefanus wijze woorden sprak. Daardoor konden zijn tegenstanders de discussie niet winnen. 11 Toen lieten ze een paar mannen een leugen vertellen over Stefanus. Die mannen zeiden: ‘Stefanus beledigt Mozes en God. Dat hebben we zelf gehoord.’
Stefanus wordt gevangengenomen
12 De tegenstanders zorgden ervoor dat het hele volk kwaad werd op Stefanus. Ook de wetsleraren en de leiders van het volk waren kwaad. Ze gingen met z’n allen naar Stefanus toe, grepen hem en brachten hem naar de hogepriester.
13 De tegenstanders lieten mensen komen die Stefanus vals beschuldigden. Die zeiden: ‘Stefanus zegt steeds vreselijke dingen over de tempel en de wet. 14 Wij hebben hem namelijk horen zeggen dat Jezus uit Nazaret de tempel zal afbreken. En dat Jezus de wetten zal veranderen die Mozes aan ons gegeven heeft.’
15 Alle Joodse leiders bleven Stefanus aankijken. Ze zagen dat zijn gezicht leek op het gezicht van een engel.