Paulus gaat opscheppen
Paulus maakt zich zorgen
1 Jullie moeten niet boos worden als ik een paar gekke dingen ga zeggen. Vooruit, accepteer dat maar van me.
2 Ik bewaak jullie, zoals God zijn volk bewaakt. Ik bewaak jullie alsof jullie mijn dochter zijn, die ik als een reine bruid aan Christus wil geven. Daarom wil ik dat jullie geloof zuiver blijft. 3 Maar ik ben bang dat jullie je trouw aan Christus en je zuivere geloof verliezen. Eva werd ooit verleid door de slimme leugens van de slang. En ik ben bang dat ook jullie je laten verleiden door verkeerde ideeën.
4 Want jullie ontvangen iedereen met open armen. Ook mensen die iets heel anders over Christus vertellen dan ik jullie verteld heb. Ook als ze heel andere dingen beweren over de heilige Geest en over het goede nieuws. Jullie vinden dat geen enkel probleem. 5 Ach ja, die mensen zijn natuurlijk ook de beste apostelen die er zijn. Tenminste, dat vinden ze zelf. Maar ik denk dat ik minstens zo goed ben als zij. 6 Goed, ik heb niet geleerd om alles zo mooi te zeggen als zij. Maar kennis van de waarheid heb ik in ieder geval wel. En al die kennis heb ik ook aan jullie doorgegeven.
Paulus vraagt geen geld
7 Ik heb jullie het goede nieuws van God verteld. En jullie hoefden mij daarvoor niets te betalen. Ik wilde graag arm zijn om jullie rijk te maken met het geloof. Dat lijkt me geen misdaad!
8 Van andere kerken heb ik wel geld aangenomen. Alles wat ze hadden, kreeg ik mee. Daardoor kon ik naar jullie toe gaan om het goede nieuws te vertellen. 9 In de tijd dat ik bij jullie was, kwam ik in moeilijkheden. Ik had niets meer om van te leven. Maar ik heb niemand van jullie lastiggevallen. Ik werd geholpen door christenen die mij vanuit Macedonië geld kwamen brengen.
Paulus is niet zoals de valse apostelen
Jullie hebben mij dus nooit geld hoeven geven. Daar heb ik altijd voor gezorgd, en daar zal ik voor blijven zorgen. 10 Dat zal ik overal in Griekenland met trots blijven vertellen. Dat is net zo zeker als dat de waarheid van Christus in mij is!
11 Waarom ben ik er trots op dat ik geen geld van jullie gekregen heb? Is dat omdat ik niet van jullie houd? Nee, God weet dat ik juist heel veel van jullie houd! 12 Waarom blijf ik dan op die manier doorgaan met mijn werk, zonder geld te vragen? Omdat ik niet wil lijken op die zogenaamde apostelen bij jullie. Zij willen zo graag als echte apostelen gezien worden. Daarom zijn ze er trots op dat ze geld van jullie krijgen. Maar ik werk beslist niet zoals zij!
13 Die mensen bij jullie zijn valse apostelen. Het enige wat ze doen, is jullie bedriegen. Ze doen alsof ze apostelen van Christus zijn, maar dat zijn ze niet. 14 We hoeven niet verbaasd te zijn over hun gedrag. Want Satan doet alsof hij een engel van God is. 15 Dus het is niet vreemd dat ook de dienaren van Satan doen alsof ze dienaren van God zijn. Ze doen alsof ze vertellen over de redding die God wil geven. Maar ze zullen gestraft worden voor hun slechte gedrag!
Paulus gaat ook opscheppen
16 Ik zeg het nog eens: Denk nou niet dat ik gek ben. Denken jullie dat toch? Ach, accepteer me dan maar als iemand die gekke dingen zegt. Dan kan ik tenminste ook eens een beetje opscheppen. 17 Wat ik ga zeggen, is niet namens de Heer. Nee, ik spreek als iemand die gek is. Want ik ga opscheppen!
18 Al die zogenaamde apostelen scheppen graag op over zichzelf. Dat doe ik dan ook maar. 19 En bovendien, jullie zijn zo wijs en verstandig! Jullie kunnen iemand die gek doet, makkelijk accepteren. 20 Ja, want jullie accepteren heel veel. Jullie accepteren ook dat mensen de baas over jullie spelen en jullie arm maken. Dat ze jullie in de val laten lopen en jullie beledigen, en dat ze zichzelf het belangrijkste vinden. 21 Ik heb al die dingen niet gedaan toen ik bij jullie was. Ik ben een echte slappeling. Sorry, ik schaam me diep!
Paulus is beter dan anderen
Die zogenaamde apostelen die bij jullie zijn, die scheppen graag op over zichzelf. Nou, dat durf ik ook! (Ik spreek hier natuurlijk als iemand die gek is.) 22 Zij noemen zichzelf Hebreeuwse Joden. Nou, dat ben ik ook! Zij zeggen dat ze echte Israëlieten zijn. Maar dat ben ik ook! Zij noemen zichzelf nakomelingen van Abraham. Maar dat ben ik ook!
23 Zij noemen zichzelf dienaren van Christus. Maar ik ben een veel betere dienaar dan zij! (Ik spreek hier natuurlijk als iemand die gek is.) Want ik heb veel harder gewerkt dan zij, en ik heb veel vaker in de gevangenis gezeten. Ik ben al vaak halfdood geslagen, mijn leven is vaak in gevaar geweest. Dat kun je van hen niet zeggen!
Paulus heeft het meest moeten lijden
24 Vijf keer hebben de Joden mij zwaar gestraft, met 39 zweepslagen. 25 Drie keer hebben Romeinse bestuurders mij stokslagen laten geven. Eén keer hebben mensen geprobeerd mij met stenen dood te gooien. Drie keer zat ik op een schip dat zonk, en ben ik bijna verdronken. Eén keer heb ik zelfs 24 uur lang in zee gedreven.
26 De vele reizen die ik maak, zijn vol gevaren. Er zijn gevaarlijke rivieren, en er kunnen onderweg rovers zijn. Telkens zijn er mensen die mij kwaad willen doen, Joden en niet-Joden. Overal ben ik in gevaar: in de steden, in de woestijn en op zee. En dan zijn er ook nog zogenaamde christenen die mij bedreigen.
27 Ik heb gewerkt zo hard als ik kon. Vaak zonder te slapen en zonder te eten. Ik had honger en dorst. Ik had het koud en ik had bijna geen kleren.
28 Ik zou nog veel meer moeilijkheden kunnen noemen. Maar ik noem alleen nog de zorgen die ik elke dag heb over alle kerken. 29 Want ik voel mee met iedere gelovige die het moeilijk heeft. En ik word woedend als iemand een andere gelovige laat zondigen.
Paulus schept op over mislukkingen
30 Als ik dan echt moet opscheppen, dan zal ik vertellen over mijn mislukkingen. 31 Wat ik jullie schrijf is de waarheid. God weet dat! Alle eer aan hem, de God en Vader van de Heer Jezus, voor altijd!
32 Toen ik jaren geleden in Damascus was, dreigde er gevaar. De bestuurder van de stad wilde mij gevangennemen in opdracht van koning Aretas. Zijn soldaten bewaakten de poorten van de stad. 33 Ik kon alleen nog maar ontsnappen doordat een paar mensen me hielpen. Ze stopten me in een mand, en lieten me door een raam in de stadsmuur naar beneden zakken.
© Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap