Sanherib valt Juda aan
Koning Sanherib valt de steden aan
1 Koning Jechizkia had met zijn werk aan de tempel laten zien dat hij trouw was aan de Heer.
Op een dag viel koning Sanherib van Assyrië Juda binnen. Hij viel de versterkte steden aan, want hij dacht dat hij die kon veroveren.
Jechizkia gooit de bronnen dicht
2 Jechizkia begreep dat Sanherib ook Jeruzalem wilde aanvallen. 3 Daarom overlegde hij met zijn legerleiders en met zijn belangrijkste soldaten. Ze besloten om alle waterbronnen buiten de stad dicht te gooien. 4 Met een grote groep mensen gingen ze naar de bronnen toe, en gooiden die dicht. Ze zorgden er ook voor dat er geen water meer door de rivier liep. Zo zouden de Assyriërs geen water hebben als ze Jeruzalem wilden aanvallen.
Jechizkia versterkt de stad
5 Toen liet Jechizkia Jeruzalem versterken. Hij liet de gaten in de muren repareren, en hij liet de torens hoger maken. Om de muur liet hij een tweede muur bouwen. Verder liet hij het fort Millo, in het oude deel van de stad, versterken. Ten slotte liet hij heel veel wapens en schilden maken.
Jechizkia spreekt de mannen moed in
6 Daarna koos Jechizkia legerleiders uit. Hij liet het hele leger naar het plein bij de poort van de stad komen. Daar sprak hij de soldaten moed in. Hij zei: 7 ‘Mannen, wees dapper en sterk. Jullie moeten niet bang zijn voor de koning van Assyrië en zijn grote leger. Want wij zijn sterker dan zij! 8 De koning van Assyrië heeft alleen maar een leger van mensen. Maar wij hebben de Heer, onze God! Hij zal ons helpen, en met ons meevechten.’
Toen de mannen de woorden van koning Jechizkia hoorden, waren ze niet bang meer.
Sanheribs boodschap voor de Judeeërs
9 Op dat moment viel koning Sanherib van Assyrië met zijn leger de stad Lachis aan. Daarvandaan stuurde hij dienaren naar koning Jechizkia in Jeruzalem. Die dienaren moesten tegen Jechizkia en het volk van Juda zeggen: 10 ‘Koning Sanherib heeft jullie stad omsingeld. Waarom blijven jullie in Jeruzalem? 11 Koning Jechizkia zegt dat jullie op de Heer, jullie God, moeten vertrouwen. Maar hij liegt! Jullie zullen hier sterven van de honger en de dorst!
Jechizkia zegt dat de Heer jullie zal beschermen tegen mij, de koning van Assyrië. 12 Maar hij heeft zelf de offerplaatsen en altaren van de Heer laten weghalen! Hij heeft gezegd dat er nog maar één altaar is waarvoor de mensen mogen knielen. En alleen op dat altaar mogen ze offers brengen.
Sanherib zegt dat Jechizkia liegt
13 Jullie weten toch dat mijn voorouders en ik andere landen en volken verslagen hebben? De goden van die landen hebben hun volk niet kunnen redden. 14 Geen enkele god kon zijn volk beschermen tegen de aanvallen van mij en mijn voorouders. Waarom zou jullie God dat dan wel kunnen?
15 Jullie moeten Jechizkia niet geloven, want hij liegt! Er is nog nooit een god geweest die zijn volk en zijn land kon beschermen tegen een aanval van mij of mijn voorouders. Dus denk maar niet dat jullie God dat wel kan!’
16 Dat soort dingen zeiden de dienaren namens Sanherib tegen het volk. En ze zeiden nog veel meer over God, de Heer, en over koning Jechizkia.
Sanherib maakt God belachelijk
17 Koning Sanherib had ook een brief geschreven. Daarin maakte hij de Heer, de God van Israël, belachelijk. In die brief stond: ‘Geen enkele andere god kon zijn volk beschermen tegen mijn aanval. Dus ook de God van Jechizkia zal zijn volk niet kunnen redden!’
18 Er stonden veel inwoners op de muren van Jeruzalem. De dienaren van Sanherib riepen zo hard mogelijk naar hen, in het Hebreeuws. Ze probeerden hen bang te maken, zodat het makkelijker zou zijn om de stad te veroveren. 19 Ze praatten over de God van Jeruzalem alsof hij net zo’n god was als de goden van andere volken. Maar dat waren afgoden, door mensen gemaakt!
Jechizkia en Jesaja bidden om hulp
20 Koning Jechizkia en de profeet Jesaja vroegen de Heer om hulp. 21 Toen stuurde de Heer een engel. Die doodde alle soldaten en legerleiders van Assyrië. Toen ging koning Sanherib terug naar Assyrië. Hij voelde zich vernederd, omdat hij verslagen was.
Een tijdje later werd Sanherib door zijn eigen zonen vermoord, toen hij naar de tempel van zijn god ging.
De Heer heeft Jeruzalem gered
22 Zo redde de Heer koning Jechizkia en de inwoners van Jeruzalem uit de macht van koning Sanherib van Assyrië. Hij beschermde ze ook tegen andere vijanden. Er was vrede in het hele land.
23 Er kwamen veel mensen naar Jeruzalem. Ze brachten in de tempel offers aan de Heer. En ze gaven kostbare geschenken aan koning Jechizkia. Want de koning was heel beroemd geworden, ook in het buitenland.
Het succes van Jechizkia
Koning Jechizkia wordt ziek
24 In die tijd werd koning Jechizkia ernstig ziek, en hij bad tot de Heer. De Heer antwoordde hem, en gaf hem een teken dat hij weer beter zou worden. 25 Maar Jechizkia was niet dankbaar, want hij was veel te trots geworden. Daarom werd de Heer woedend, niet alleen op Jechizkia, maar ook op het volk van Juda en op de inwoners van Jeruzalem.
26 Toen kreeg Jechizkia er spijt van dat hij zo trots geweest was. Ook de inwoners van Jeruzalem kregen spijt. Daarna was de Heer niet meer boos op hen, zolang Jechizkia koning was.
Koning Jechizkia heeft veel succes
27 Koning Jechizkia werd heel rijk en beroemd. Hij liet schatkamers maken voor zijn zilver, goud, edelstenen, geurige kruiden, schilden en andere kostbare voorwerpen. 28 Hij liet ook schuren bouwen voor de voorraden koren, wijn en olie. En verder stallen voor al het vee, 29 want hij kreeg heel veel schapen, geiten en koeien. Ook bouwde hij nieuwe steden. Koning Jechizkia werd dus heel rijk. Daar zorgde God voor.
30 Jechizkia liet ook een watertunnel maken om water naar de stad te laten stromen. Die tunnel liep van de Gichon-bron tot aan de westkant van het oude deel van de stad.
Jechizkia had succes bij alles wat hij deed.
De Heer test Jechizkia
31 Eén keer kwam de Heer Jechizkia niet te hulp. Hij wilde hem testen om te weten of Jechizkia hem dan nog steeds trouw zou blijven. Dat was toen er boodschappers uit Babylon bij Jechizkia kwamen. Zij vroegen hem om de betekenis van een teken dat in Juda gezien was.
De dood van Jechizkia
32 Alle andere verhalen over Jechizkia en over zijn trouw aan de Heer staan opgeschreven in het boek van de profeet Jesaja, en in de boeken over de koningen van Juda en Israël.
33 Toen Jechizkia stierf, werd hij begraven langs de weg die omhoogliep naar de graven van de nakomelingen van David. Alle mensen uit Juda en Jeruzalem kwamen naar zijn begrafenis. Zijn zoon Manasse volgde hem op.