Blogs Ga terug naar het overzicht
Lourens de Vries op 24 December 2014

Kerst zonder kribbe en herberg?

Laatst vroeg iemand mij of dat nu zomaar kon, dat verwijderen van de kribbe en de herberg in de Bijbel in Gewone Taal. De vraag klonk een beetje kribbig en dat kon ik mij ook wel voorstellen. Het geboorteverhaal van Jezus zoals de evangelist Lucas dat vertelt, is misschien wel het bekendste en meest geliefde verhaal uit de Bijbel, en de woorden kribbe en herberg zijn daarmee sterk verbonden geraakt.

De Bijbel in Gewone Taal is overigens niet de eerste vertaling zonder herberg en kribbe. Al in de Willibrordvertaling van 1995 vinden we in Lucas 2:7 “ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf”. De Groot Nieuws Bijbel uit 1996 heeft nog wel een herberg maar geen kribbe, dat is een voederbak geworden.

De zaak van de kribbe is een heel andere dan die van de herberg. Bij de kribbe ligt het vertaalprobleem vooral bij het Nederlands en bij de herberg vooral bij het Grieks.

Hoewel het Griekse woord dat met kribbe of voederbak wordt vertaald, een enkele keer wel eens gebruikt wordt voor stal zijn de uitleggers het erover eens dat het hier om een voerbak of voedertrog voor dieren gaat. De discussie gaat over het juiste Nederlandse woord om die zaak te benoemen. Dan komt het doel van de vertaling in beeld. Nederland kent een rijkdom aan bijbelvertalingen voor heel verschillende doelen en groepen. De Bijbel in Gewone Taal, de naam zegt het al, gebruikt de meest voorkomende woorden die iedereen kent zodat meteen duidelijk is wat er staat. Het woord kribbe hoort daar niet bij. De meeste Nederlanders kennen het woord alleen maar als ze vertrouwd zijn met oudere vertalingen, kerstliedjes en dergelijke. Voor wie een bijbelvertaling wil die veel sterker aansluit bij de traditie, zijn er allerlei vertalingen met kribbe, ook moderne, bijvoorbeeld de Herziene Statenvertaling van 2010 en de Naardense Bijbel van 2004. De keuze voor voerbak (weer net iets gewoner dan voederbak) past perfect bij het doel van de Bijbel in Gewone Taal.

De herberg is lastiger voor vertalers dan de kribbe. Het Griekse woord dat traditioneel vertaald werd met herberg betekent niet specifiek herberg. Het heeft een algemenere zin, van plek om (als gast) te verblijven, onderkomen, en het ook kan slaan op een vertrek binnen een gebouw of op het gebouw als geheel, zoals een gastenverblijf van een stad of een herberg. Lucas gebruikt het woord op deze flexibele, algemene wijze in zijn boek waarbij het woord in verschillende contexten op verschillende dingen wijst. In Lucas 22:11 slaat het woord bijvoorbeeld op een vertrek binnen een huis (NBG 1951: “Waar is het vertrek, waar Ik met mijn discipelen het Pascha kan eten?”). We zien dan ook dat vertalingen met verschillende invullingen komen, zowel in Lucas 2:7 (Nieuwe Bijbelvertaling: het nachtverblijf van de stad; NBG 1951: herberg; Willibrordvertaling: het gastenverblijf) als in Lucas 22:11 (Nieuwe Bijbelvertaling: gastenvertrek; Herziene Statenvertaling: eetzaal; Willibrordvertaling: kamer).

De nadruk ligt in Lucas 2:7 op het feit dat er geen onderkomen voor hen was, geen plek onder de mensen, ook niet voor hem die even later (vers 11) door de engel Redder, Christus, en Heer wordt genoemd. Het gaat er niet om in welk gebouw of vertrek er precies geen plek was. En dat past in de beknopte, eenvoudige en sobere vertelstijl van Lucas in het geboorteverhaal, geen woord te veel.

In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:34) is het juist wel van belang dat het om een herberg gaat, want de Samaritaan brengt de gewonde man naar de herberg, verzorgt hem daar eerst zelf en laat hem tegen betaling door de herbergier verder verzorgen, zo ver gaat zijn naastenliefde. En dan gebruikt Lucas niet het algemene woord voor ‘onderkomen’ uit het geboorteverhaal, maar een specifiek woord voor ‘herberg’, en daarnaast valt het (verwante) woord voor ‘herbergier’. Hier hebben we een echte, onmiskenbare herberg, die er ook toe doet in het verhaal, compleet met een waard. Ook de Bijbel in Gewone Taal spreekt hier terecht over een ‘herberg’ en ‘de eigenaar van de herberg’.

Nu terug naar Lucas 2. Het algemene karakter van het Griekse woord voor ‘onderkomen’ en de sobere, beknopte stijl in het geboorteverhaal, pleiten er voor om de vertaling in Lucas 2:7 niet specifieker te maken dan de brontekst, en geen onzekere details in te vullen. Zo gezien slaat de Bijbel in Gewone Taal hier in alle eenvoud de spijker op de kop: “Want er was voor hen nergens plaats om te slapen”.

Wilt u horen hoe Lucas 2:1-21 klinkt in de Bijbel in Gewone Taal? Klik dan hieronder op play.

prof. dr. L. J. de Vries is hoogleraar Algemene Taalwetenschap en Bijbelvertalen aan de Vrije Universiteit, Amsterdam.

Reageer

* Verplicht veld