Blogs Ga terug naar het overzicht
Matthijs de Jong op 28 April 2015

Ontmoet Johannes

Het evangelie van Johannes onderscheidt zich van de drie andere evangeliën. Het vertelt het verhaal over Jezus op een heel eigen manier: het heeft een eigen sfeer en een eigenaardig woordgebruik.

 

 

Woorden met een diepere betekenis
Het Johannes-evangelie biedt de lezer een ontdekkingstocht naar Jezus’ ware, goddelijke identiteit. Allerlei woorden krijgen daarbij een bijzondere lading, een diepere betekenis.
Een voorbeeld is het Griekse woord hupsoun, ‘verhogen’. Dit woord kon in de praktijk op meerdere manieren gebruikt worden. Iemand kon verhoogd worden in de zin van ‘een hoge status krijgen’. Maar verhoogd worden werd ook gebruikt als eufemisme voor geëxecuteerd worden (door ophanging of kruisiging). Johannes gebruikt dit woord zo, dat beide betekenissen er tegelijk in doorklinken. Jezus wordt verhoogd aan het kruis én in de hemel. Het ene is zijn dood op aarde, het andere is zijn ware plaats op de hemelse troon. Het zijn twee perspectieven op dezelfde gebeurtenis. Het kruis zie je met fysieke ogen, op aarde. Zijn plaats op de hemelse troon moet je inzien, door te kijken met geestelijke ogen. Dán zie je dat de kruisdood een hemelse triomf is.
Kruis en hemelse troon vallen samen. Het is niet: eerst het kruis en dan de hemelse verhoging. Nee, de verhoging aan het kruis is ten diepste Jezus’ troonsbestijging. Wie met aardse ogen kijkt, ziet een gekruisigde messias. Wie leert kijken met geestelijke ogen, ziet wat er werkelijk gebeurt: Jezus neemt plaats op de hemelse troon.

Recht doen aan het origineel
Twee weken geleden gaf ik een presentatie over Johannes 12 in de Bijbel in Gewone Taal. Het was op de vertaaldag van de Monshouwerstichting, een stichting die zich inzet voor het zo dicht mogelijk bij de grondtekst vertalen. Een groot verschil met de Bijbel in Gewone Taal dus. In de discussie ging het er dan ook stevig aan toe. Is een vertaling als de Bijbel in Gewone Taal niet veel te vrij?
Ik citeer een stukje uit Johannes 12:32-33, waar de term ‘verhoogd worden’ in voorkomt:

En ik zal een hoge plaats krijgen boven de aarde. (…) Met die hoge plaats bedoelde Jezus niet alleen de hemel, maar ook zijn plaats aan het kruis. Want hij zou aan het kruis sterven.

Als je dit naast andere vertalingen legt, valt op dat vers 33 inderdaad erg ingevuld is. Maar: dit vers is in de brontekst bedoeld als toelichting bij de tekst. Het mag helder en ingevuld zijn, want de schrijver wil hier iets uitleggen. De verduidelijking die de Bijbel in Gewone Taal geeft, is helemaal in lijn met de gedachte en de strekking van het origineel. Er is niets bij verzonnen, de gedachte die in de tekst besloten ligt is alleen maar expliciet gemaakt.

Van buitenstaanders naar verstaanders
Wat is nou de legitimatie om zo te vertalen? Voor mij is het antwoord heel duidelijk. Het Johannes-evangelie heeft een eigen kleuring, een eigen karakter, een theologische rijkdom en diepte. Een vertaling die keurig aan de tekstoppervlakte blijft, kiest de veilige weg maar houdt tegelijkertijd de tekst gesloten voor veel gewone lezers. Lezers blijven dan vaak buitenstaanders. De Bijbel in Gewone Taal legt bloot wat er onder de tekstoppervlakte verborgen ligt. Zo’n vertaling opent de tekst voor de lezer. Zo kunnen buitenstaanders verstaanders worden.

Matthijs de Jong is werkzaam als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap en is een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal.

Bekijk ook het filmpje van Hans ontmoet Johannes.

5 reacties

  1. Johannes 12:32-33 is duidelijk gerelateerd aan Johannes 3:14-15,

    κἀγὼ ἐὰν ὑψωθῶ ἐκ τῆς γῆς, πάντας ἑλκύσω πρὸς ἐμαυτόν. τοῦτο δὲ ἔλεγεν σημαίνων ποίῳ θανάτῳ ἤμελλεν ἀποθνῄσκειν.

    “En wanneer ik zal zijn omhoog geheven van de aarde zal ik allen tot mij trekken. Dit zei hij om aan te geven met wat voor een dood hij zou sterven”

    καὶ καθὼς Μωϋσῆς ὕψωσεν τὸν ὄφιν ἐν τῇ ἐρήμῳ, οὕτως ὑψωθῆναι δεῖ τὸν υἱὸν τοῦ ἀνθρώπου, ἵνα πᾶς ὁ πιστεύων ἐν αὐτῷ ἔχῃ ζωὴν αἰώνιον.

    “En zoals Mozes de slang verhoogde in de woestijn, zo moet de mensenzoon verhoogd worden, opdat al wie gelooft in hem eeuwig leven hebbe.”

    Een verband dat in uw vertaling ondergesneeuwd is.

    Er is meer:
    Mozes maakte een koperen slang (“nachasj nechosjet” — een woordspel!) en zette die op een paal , “nes”, ( dat ook “teken” kan betekenen, en “wonder”), opdat ieder die gebeten was er naar op zou kijken en leven.
    zie: http://www.chabad.org/library/bible_cdo/aid/9949#showrashi=true

    UIt Johannes 3:14 kun je ook lezen dat de schrijver vertrouwd is met gematria– “nachasj”, slang, heeft zelfde getalwaarde als “masjiach” = Christus.

    Dit is van belang voor de (juiste) duiding van de betekenis van 153 grote vissen van Johannes 21:11, en ook van de 38 jaar van het ziek zijn van de lamme van Johannes 5:5.

    1. Bedankt voor uw reactie. In de Bijbel in Gewone komt het verband tussen Johannes 12:32-33 en Johannes 3:14-15 juist duidelijker naar voren dan in andere vertalingen. Er is dus niets ondergesneeuwd.

    1. hoe dan?

    1. Het verband tussen deze twee teksten wordt in de Bijbel in Gewone Taal op twee manieren heel duidelijk:
      1. In beide teksten wordt de verhoging geëxpliciteerd: een hoge plaats, aan het kruis en in de hemel.
      2. In Johannes 12:32 wordt ‘iedereen’ geëxpliciteerd tot ‘alle mensen die bij mij horen’. Daarmee is het een duidelijke parallel met ‘iedereen die in hem gelooft’ uit Johannes 3:15.

  2. De clou van het “omhoog geheven” zijn schuilt mijns inziens in het opschrift dat Pilatus liet aanbrengen op het kruis, “Jezus de Nazoreeër de koning der Joden”.

    “Vele Joden lazen dit opschrift” — om het te lezen moest je “omhoog zien”.

    Numeri 21:9 gebruikt voor dit “zien” het werkwoord “nawat/hibbiet”, zelfde als in Genesis 15:5,

    “Toen leidde Hij hem uit naar buiten, en zeide: Zie nu op naar den hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! ”

    De clou zit m.i. in de beginletters, van Hebreeuws “Jesjoe Hanotsri [oe]melech hajehoediem” , of met name in de naam “Jesjoe Hanotsri”, waarvan de beginletters het “j-h”- gedeelte van de naam vormen, net zoals de beginletters van “jom hasjisji” (= de zesde dag) in Genesis 1:31 dat doen, die samen met de beginletters van “wajchoeloe hasjamajim” van Genesis 2:1 de naam van God vormen.

    Getal van “Jesjoe Hanotsri” is 671, zelfde als getal van “jom hasjisji”.

    Maar dan moest je bedenken, “lezen”, dat de letter “hé” van “hasjisji” bijzonder is: de overige dagaanduidingen doen het zonder “hé”.

    Zonder “hé” had er gestaan “jom sjisji”, maar dan was er geen naam van God geweest. Getal van “jom sjisji” is 666.

    Zelfde wordt m.i. uitgedrukt met “die het leest, die merke daarop!” (Markus 13:14)

    God is niet meer dan zijn naam.

    Johannes 1:18,
    “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. “

Reageer

* Verplicht veld