Een tekst bestaat uit woorden die een wereld willen oproepen. Al lezend maak je je er een voorstelling van. Maar soms is het knap lastig om te bepalen welke voorstelling de juiste is. Neem Matteüs 1:19, Jozef is van plan om in het geheim zijn banden met Maria te verbreken. Wat dacht Jozef eigenlijk?

Nou, menen sommige uitleggers, Jozef ging ervanuit dat Maria zwanger was van een ander. Hij wilde haar een publieke vernedering besparen door stilletjes de banden te verbreken. Immers, als een ‘vrije’ vrouw zwanger was, kon ze trouwen met de vader van het kind. Maar als een ‘besproken’ vrouw zwanger was van een ander, had ze wellicht echtbreuk gepleegd – een doodzonde. Jozef wilde Maria die ellende besparen door zijn claim op haar buiten beeld te houden. Duidelijk toch?
Helemaal fout, zeggen andere uitleggers. Natuurlijk dacht Jozef niet zoiets slechts van Maria! Nee, hij wist dat haar kind verwekt was door de heilige Geest, en hij dacht: Ik ben hier teveel, God heeft Maria geclaimd. Ik laat haar gaan.

Beide lezingen van dit verhaal bestaan al eeuwenlang naast elkaar. Kunnen we bepalen welke de juiste is, of beter gezegd, de meest waarschijnlijke? We kijken naar vers 18-20.
In vers 18 lezen we: ‘Maria bleek zwanger te zijn door de heilige Geest’. Er staat niet bij aan wie dat bleek, maar al snel is duidelijk: in ieder geval aan Jozef (en uiteraard ook aan Maria zelf, maar zij speelt in dit verhaal, opvallend genoeg, geen actieve rol). Wat bleek er precies? Dat Maria zwanger was, of dat ze zwanger was door de heilige Geest? Op het eerste gezicht lijkt dat laatste er te staan. Toch is het eerste misschien waarschijnlijker. Want dit woord voor blijken wordt in het Grieks doorgaans gebruikt voor zaken die je, als mens, kunt waarnemen. Zoals bijvoorbeeld een zwangerschap.

In vers 19 lezen we Jozefs reactie op wat aan hem ‘bleek’. Hij vatte het plan op om in het geheim de band met Maria te verbreken, ‘omdat hij haar niet publiekelijk te schande wilde maken’. Dat lijkt erop te wijzen dat hij dacht: Ze is zwanger van een ander, maar ik zal er geen punt van maken. Ja, maar, zeggen de andere uitleggers, je kunt dit misschien ook anders vertalen: dat Jozef deze zaak niet ‘in de openbaarheid wil brengen’. Hij wil niet degene zijn die bekend maakt wat voor bijzonders er met Maria aan de hand is; dat laat hij aan God over.

In vers 20 ziet Jozef in een droom een engel, die zegt: ‘Wees niet bang om Maria, je vrouw, bij je te nemen.’ Kijk, zegt de ene groep uitleggers: ‘Wees niet bang’. Hoezo was Jozef bang? Dat kan alleen als hij dacht: God heeft Maria geclaimd, daar mag ik niet meer tussenkomen. Anders krijg ik ruzie met God. Nee, zegt de andere groep uitleggers, dit woord heeft lang niet altijd deze sterke lading. Zeker niet zoals hier, in verbinding met een infinitief. Het betekent: ‘doe het gerust’ (‘je kunt rustig met Maria trouwen’). Dat past weer prima bij Jozef die denkt: ik laat haar gaan, want ze is zwanger van een ander.

Tot nu toe kunnen we twee kanten op. Maar het slot van vers 20 geeft duidelijkheid. De engel vervolgt tegen Jozef: ‘Want het kind dat zij verwacht, is van de heilige Geest.’ Dit past maar bij één uitleg: dat Jozef dit nog niet wist. Hier wordt, met dezelfde woorden als in vers 18, verteld dat het kind is verwekt door de heilige Geest. De engel openbaart dit aan Jozef, het is nieuwe informatie voor hem. Het is nota bene een engel van God zelf die het hem komt vertellen. Die komt echt niet iets vertellen wat Jozef al weet. En kijk ook naar de functie van dit zinnetje. Het begint met ‘want’. Jozef kan Maria gerust tot vrouw nemen – ondanks het feit dat ze zwanger is maar niet van hem – want ze is zwanger door de tussenkomst van Gods Geest.
Jozef dacht dus echt dat Maria zwanger was van een ander. Die uitleg wordt tegenwoordig door de meeste onderzoekers gevolgd.

Toch is er nog een vraag. Als dit in vers 20 aan Jozef wordt geopenbaard, waarom staat het dan ook al in vers 18? Dat is voor ons bedoeld. Voor de lezer. Jozef wordt even op het verkeerde been gezet. Maar wij, lezers, krijgen niet de kans om iets slechts over Maria te denken.
Nu is het ook duidelijk waar die andere, minder waarschijnlijke, lezing vandaan komt. Men wil niet dat Jozef iets verkeerds van Maria denkt. Maar kijk eens goed naar wat de tekst vertelt. Een man merkt dat zijn aanstaande vrouw zwanger is, en het kind is niet van hem. Wat kan hij anders denken dan: ze is zwanger van een ander?
Als je de evangeliën bekijkt, bevindt Jozef zich in goed gezelschap. Voortdurend blijken mensen op het verkeerde been te staan doordat ze kijken met menselijke ogen en meten met menselijke maatstaven.

Eén bijbelvers lang denkt Jozef het verkeerde. En in dat ene vers laat hij zich van zijn beste kant zien. Hij wil er alles aan doen om deze schandelijke situatie voor Maria zo draaglijk mogelijk te maken. Hij vergeet zijn eigen eer om Maria een publieke vernedering te besparen. Hij is inderdaad dikaios, ‘een goed mens’, zoals de Bijbel in Gewone Taal het weergeeft.
Juist de Jozef van vers 19 komt dichtbij. Zo vergaat het ook ons. Meestal is er geen engel in een droom die je vertelt wat precies de zin is van alles wat je overkomt. We zitten in het leven gevangen, in omstandigheden en situaties die ons overkomen. En het vereist moed, kracht en veel liefde om dikaios te zijn, een goed mens.

Matthijs de Jong is als bijbelwetenschapper werkzaam bij het Nederlands Bijbelgenootschap en is één van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal.