De Bijbel in Gewone Taal (BGT) gebruikt gewone, bekende woorden. Levert dat saaie teksten op? Uit reacties van veel lezers blijkt van niet. De BGT wordt getypeerd als: ‘levendig’, ‘leest als een trein’ en ‘spannend’.
Waar zit ’m dat in? Hoe kan het dat teksten met zo’n bekende, beperkte woordenschat toch spannend en levendig zijn? Twee typen woorden spelen daarbij een belangrijke rol. De ene groep zou je de smeermiddelen van de vertaling kunnen noemen, en de andere groep de smaakmakers.
Smeermiddelen
Eerst de smeermiddelen. Dat zijn kleine, op het eerste gezicht onbelangrijke woorden. Je komt ze in andere vertalingen ook wel tegen, maar in de BGT opvallend veel vaker. Het gaat om woorden als ‘gewoon’, ‘natuurlijk’, ‘eigenlijk’, ‘echt’. Zulke woorden hebben vaak geen een-op-een-relatie met Hebreeuwse of Griekse woorden uit de brontekst, maar passen perfect in de context en maken de boodschap duidelijk. In het dagelijkse spraakgebruik komen ze veel voor.
Voorbeelden:
‘Blijf gewoon je werk doen’ (2 Tessalonicenzen 3:12)
‘ze konden hun ogen gewoon niet openhouden.’ (Marcus 14:40).
‘Ze zeiden: ‘Het gaat natuurlijk om het geld dat de vorige keer in onze zakken lag. Daarom nemen ze ons mee.’ (Genesis 43:18)
‘Dan heb je natuurlijk ook mijn dienaar Job gezien’ (Job 2:3)
‘‘Betaalt jouw meester wel tempelbelasting?’ ‘Ja, natuurlijk,’ zei Petrus.’ (Matteüs 17:25)
‘Natuurlijk heb ik de vrijheid om te doen wat ik wil.’(1 Korintiërs 9:1)
‘Koning Hizkia, waarom voelt u zich zo zeker? Op wie vertrouwt u eigenlijk?’(2 Koningen 18:19)
‘Voor wie werk ik eigenlijk zo hard? (Prediker 4:8)
‘Wat heeft die man een praatjes! Wat wil hij nou eigenlijk zeggen?’ (Handelingen 17:18)
Het opvallendst is het gebruik van het woord ‘echt’. Dat komt in de BGT maar liefst 244 keer voor. In De Nieuwe Bijbelvertaling wordt vaak het woord ‘werkelijk’ gebruikt, of een andere constructie. In gewone taal past ‘echt’ veel beter:
‘En Salomo gaf haar overal antwoord op. Hij wist echt alles.’ (2 Kronieken 9:2)
‘Je Vader in de hemel weet echt wel dat je al die dingen nodig hebt.’ (Matteüs 6:32)
‘Nee, vrienden, ik denk echt niet dat ik mijn doel al bereikt heb.’ (Filippenzen 3:13)
Je zou dit soort bijwoorden eventueel weg kunnen laten. De betekenis van de tekst zou dan ongeveer gelijk blijven. Toch hebben zulke woorden een duidelijke en belangrijke functie: ze brengen kleur aan, en maken de tekst duidelijker en levendiger.
Smaakmakers
Ten tweede zijn er de smaakmakers. Woorden als ‘hé’, ‘kijk nou’, ‘jongens’ (als aanspreekvorm), ‘leuk’ en ‘sorry’.
Wat hebben deze woorden gemeen? Ze komen in geen enkele andere bijbelvertaling voor. Toch zijn het stuk voor stuk gewone woorden, die we volop in de dagelijkse taal gebruiken (‘Hé joh, kun je niet uitkijken!’; ‘Kijk nou, daar vliegt een ooievaar!’; ‘Leuke dag gehad?’; ‘Jongens, kom op, nog even doorzetten’; ‘Sorry hoor, ik bedoelde het niet zo.’). Zulke woorden geven een directheid aan de taal, ze zijn voor iedereen herkenbaar. Het effect is dat de tekst dichtbij komt.
Voorbeelden:
Ze deden hem een blinddoek om en sloegen hem. Toen zeiden ze: ‘Hé profeet, zeg eens wie dat deed!’ (Lucas 22:63-64)
De farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Kijk nou! Waarom doen uw leerlingen iets dat op sabbat verboden is? (Marcus 2:24)
Jezus riep tegen hen: ‘Jongens, hebben jullie misschien wat vis voor me?’(Johannes 21:5)
Niemand vindt het leuk om straf te krijgen. Op het moment dat het gebeurt, brengt het verdriet. (Hebreeën 12:11)
Ik ben een echte slappeling. Sorry, ik schaam me diep! (2 Korintiërs 11:21)
Zo kan het dus gebeuren dat Paulus sorry zegt, voor het eerst in de geschiedenis. Zo’n woordje zorgt ervoor dat zijn uitspraken levendig klinken, maar het doet meer. Juist door de aansluiting bij ons eigen dagelijkse taalgebruik wordt het makkelijker voor lezers om de toon en de strekking van een tekst goed te vatten. Zoals in het voorbeeld van 2 Korintiërs 11, waar Paulus spreekt op een ironische toon (als je 2 Korintiërs 11 helemaal leest zie je hoe ironisch Paulus hier is).
Sommige woorden en uitdrukkingen in de Bijbel in Gewone Taal kunnen je zomaar een glimlach ontlokken. Omdat je ze niet in de Bijbel verwacht. Omdat we gewend zijn aan meer afstandelijke bijbeltaal. Het zijn de smaakmakers van de BGT, ze dragen bij aan de levendigheid en de kracht van de teksten. Ze zijn heel gewoon, en juist daardoor bijzonder.
Marja Verburg is neerlandica bij het Nederlands Bijbelgenootschap en een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal.