De kern van het verhaal
Het is een belangrijk, wonderlijk en mooi verhaal, dat van Maria’s bezoek aan de oude Elisabet, een familielid van haar (Lucas 1: 39-45). De hoofdzaak is helder. Lucas heeft net verteld dat een engel Maria heeft voorzegd dat zij de moeder van een heel bijzondere zoon zal worden. Nu wil de evangelist duidelijk maken dat Maria inderdaad in verwachting is. Hij meldt (vers 41-42) dat de baby die Elisabet sinds zes maanden verwacht, trappelt in haar buik als Maria Elisabeth begroet.
Dat is voor de lezers van Lucas de aanwijzing dat ook Maria nu zwanger is of binnenkort zal worden. Want de engel had tegen haar gezegd (vv. 36-37) dat de bejaarde en al lang onvruchtbare Elisabet zwanger was. Dat moest voor de jonge, nog maagdelijke Maria het teken zijn dat ook zij zwanger zou worden, zelfs zonder man. Vervolgens prijst Elisabet Maria gelukkig om het kind dat zij draagt. Hierdoor krijgen de lezers (en Maria?) voor het eerst te horen dat Maria werkelijk zwanger is. Voor de juistheid van Elisabets informatie voert Lucas als het ware fysiek, biologisch bewijs aan: de beweging in haar buik. Die kan zij door een ingeving van de heilige Geest interpreteren als reactie op de komst van “haar Heer”, gedragen door Maria (v. 43).
De kern van het verhaal is dus dat Maria nu ongetwijfeld zwanger is, en dat Jezus in aantocht is, en wel precies zoals de engel heeft gezegd: door toedoen, niet van een man, maar van Gods geest. Maria draagt Gods zoon.
Geheimzinnig moment
Deze kern is ingebed in een mysterieuze vertelling. Het ongeboren kind van Elisabet is de latere Johannes de Doper, voorloper en wegbereider van de Heer Jezus. Hij beweegt merkbaar in zijn moeders buik op het horen van Maria’s groet. Elisabet begrijpt meteen, dat er iets bijzonders voorvalt: haar ongeboren zoon reageert op de komst van de ongeboren zoon van Maria (v. 41-42).
Er heeft dus een soort stille “dialogue intérieure” plaats tussen de ongeborenen. Toegegeven: dit is niet de hoofdzaak. Hoofdzaak is dat wij als lezers vanaf nu weten dat Maria in verwachting is. Maar door de manier waarop Lucas ons hiervan wil overtuigen, met dat materiële bewijs van de beweging in Elisabets buik, krijgen we ook deze geheimzinnig nevenvertelling mee: de voorloper begroet zijn Heer door te trappelen van vreugde (v. 44).
Die vreugde is de blijdschap over de komst van het heil van de nieuwe tijd. Lucas noemt die vreugde vaker (10: 21; Hand. 2: 26). Het is de uitgelaten blijdschap over het aanbreken van het koninkrijk van God.
Vertaling
In vroegere vertalingen stond steeds dat het kind “opsprong in de schoot” van Elisabet. Maar “opspringen” zeggen we meestal van het vlug overeind komen uit een stoel of uit een liggende houding. Dat past hier slecht. Het “trappelen” van de Bijbel in Gewone Taal is echt veel beter – de moeders onder ons kunnen dat bevestigen.
En mooi is ook dat het gewone woord “buik” weer terug is. Het stond al in de Statenvertaling, was door het kuise “schoot” vervangen, maar is nu in ere hersteld.
Wilt u horen hoe Lucas 1:26-44 klinkt in de Bijbel in Gewone Taal? Klik dan hier.
Henk Jan de Jonge
Prof. dr. H.J. de Jonge is emeritus hoogleraar Nieuwe Testament van de Universiteit Leiden