Een keurige kralenketting, mooi geborsteld haar. En altijd een zondagse jurk. Elke twee weken is er een dienst in het verpleeghuis waar ze woont, en als het even kan is ze erbij. Als ik mag voorgaan in deze diensten, tref ik haar altijd op dezelfde plek. Hartelijk geeft ze me vooraf een hand, wenst me een goede dienst.

Deze zaterdagmorgen ging het over Prediker 12. Ik las het gedeelte uit de Bijbel in Gewone Taal. In de ‘oude’ vertalingen is het een gedeelte vol met beeldspraak, over amandelbomen en kapperbessen. Weinigen hebben zonder uitleg kunnen begrijpen dat het ging over de mens, en hoe je ouder wordt als mens. In de Bijbel in Gewone Taal zijn alle beeldspraken uitgelegd. Ik merkte tijdens het voorlezen van de tekst de verbazing. De bewoners die het voorlezen nog kunnen volgen, reageerden met instemmend gemompel. Geknik was er.

Verbazing las ik op gezichten. In mijn preek kon ik daarbij aansluiten. Ik vertelde hoe de levensweg verloopt, en hoe mooi God vanaf het allereerste begin, tot de laatste levensadem bij dat leven is. Ook als het moeilijk wordt. Want ja, het staat er dus echt in de Bijbel. De ouderdom waar deze mensen allemaal mee te maken hebben, wordt helder beschreven. Het deed wat met mensen, om dat zo duidelijk te lezen, en te horen.

De dame in de zondagse jurk gebaarde na de dienst dat ik even bij haar moest komen. Met tranen in haar ogen zei ze: ‘Dit is voor het eerst dat ik dacht “het gaat in de Bijbel over mij”. Want zo voel ik me, dit is hoe ik ben. En daar heeft de Bijbel het dus ook over.’ Ik kreeg op mijn beurt een brok in mijn keel, en besefte wat een vertaling dus kan doen. Deze mevrouw moest 87 worden om te ervaren dat de Bijbel haar verhaal vertelde. Als predikant zeg ik vaak dat de Bijbel een boek is waarin de verhalen van mensen met God, en God met mensen staan. Nu zag ik hoe het verhaal van de Bijbel, het verhaal werd van deze mevrouw en God. En dat op zaterdagmorgen…