In het begin maakte God de hemel en de aarde. De aarde was leeg en verlaten. Overal was water, en alles was donker. En er waaide een hevige wind over het water.
(Genesis 1:1-2)

Over het scheppingsverhaal, en over hoe het vertaald moet worden, worden al eeuwenlang boeken geschreven. Eén van de vertaalkwesties, is de vertaling van vers 2. In het Hebreeuws wordt hier gesproken over de ruach elohim.

Die woorden kunnen op verschillende manieren vertaald worden, zoals ook blijkt uit verschillende vertalingen. Zo vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling: “maar Gods geest zweefde over het water”, met de aantekening dat er ook een andere vertaling mogelijk is: ‘een hevige wind joeg het water op’.” De Groot Nieuws Bijbel vertaalt: “De wind van God joeg over het water.” En de NBG 1951 vertaling heeft: “en de Geest Gods zweefde over de wateren.” Al deze keuzes zijn goed te verdedigen als vertaling van het Hebreeuws.

Het eerste woord, ruach, kan zowel adem, geest als wind betekenen. Al deze betekenissen komen ook voor in bijbelvertalingen.

Het tweede woord, elohim, wordt meestal met ‘God’ of ‘goden’ vertaald. Het woord kan zowel voor de enige God van Israël gebruikt worden, als voor goden van andere volken. Maar het kan ook nog iets anders betekenen. Het woord wordt ook een aantal keer gebruikt om in het Hebreeuws een overtreffende trap aan te geven. Twee voorbeelden zijn te vinden in Jona 3:3 en in 1 Samuel 14:15. In Jona 3 staat over Nineve dat het een godsgrote stad is. Bijna alle vertalingen vertalen hier dat de stad reusachtig groot is. En in 1 Samuel 14 staat dat er een schrik Gods uitbreekt. Hier vertaalt de Bijbel in Gewone Taal: “De aarde schudde, en iedereen was in paniek.”

In Genesis 1:2 is ervoor gekozen om een soortgelijke keuze te maken als in Jona 3:3 en 1 Samuel 14:15. Daarom staat er dat er een hevige wind over het water waait. Er is nog grote chaos: overal is water en alles is donker. En daarbij past de hevige wind als natuurelement heel goed.
Alle besproken vertaalmogelijkheden van dit vers zijn, zoals gezegd, te verdedigen. In een vertaling moet echter een keuze gemaakt worden. In de Bijbel in Gewone Taal is gekozen voor duidelijkheid. Niet alleen wat betreft de losse woorden, maar ook voor de opbouw en de voorstelling van het geheel. Bij deze criteria past het dus om te kiezen voor woorden die een voor alle lezers bekend beeld overbrengen: ‘een hevige wind’.

Zo begint het scheppingsverhaal: donker en chaotisch. Maar uiteindelijk eindigt het met licht en rust als God de zevende dag zegent. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk.

Roelien Smit is oudtestamenticus en een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal.