Het paste eigenlijk wel goed bij de tijd van het jaar. Het was vorig jaar, vlak voor kerst, toen we als ChristenUnie-fractie de kans kregen om het evangelie tastbaarder dan ooit uit te delen aan Tweede Kamerleden van andere partijen. Iedere fractie heeft sindsdien een eigen Bijbel in Gewone Taal.
De actie staat niet op zichzelf. Kort daarvoor moest de Bijbel – de Statenvertaling – op de tafel van de Kamervoorzitter plaats maken voor een nieuw knoppenpaneel. Geen goede keuze, als je het mij vraagt. Maar we zagen ook een kans: een beter moment om collega’s een eigen Bijbel cadeau te doen, heb ik nog niet meegemaakt. En dus ligt de Bijbel in Gewone Taal op het bureau van Halbe Zijlstra, of staat hij in de kast van Alexander Pechtold.
Wie weet is de Bijbel voor hen nu wel dichterbij dan ooit. Niet alleen omdat ze een vertaling van de Bijbel nu binnen handbereik hebben. Ook omdat het déze vertaling is. Meer nog dan begrijpelijkheid en prettige leesbaarheid, merk ik dat het evangelie via de Bijbel in Gewone Taal dichtbij komt en je raakt.
Toegegeven, ik houd ook wel van de volzinnen die we in oudere vertalingen vinden, maar de tekst van de Bijbel in Gewone Taal heeft op sommige plekken de daar benodigde onomwonden duidelijkheid. Ik hoop dat het ook de collega-politici van niet-christelijke partijen raakt.
Maar net zo goed kan de directheid van de Bijbel in Gewone Taal christenen extra raken. Ik denk aan het begin van Hebreeën 13: ‘Doe wat je kunt voor christenen in de gevangenis, en voor gelovigen die mishandeld worden. Ze horen bij jullie. Het moet voelen alsof jullie samen met hen in de gevangenis zitten, en samen met hen mishandeld worden.’
Zo, die komt heel dichtbij. Natuurlijk, ons ‘bekommeren’ om ‘mensen die net zo’n lichaam hebben’ (NBV) geeft hetzelfde weer en laat met heel mooie beeldspraak zien hoe we gelijk zijn aan hen die gevangen zitten en mishandeld worden. De Bijbel in Gewone Taal is meer appellerend: als het niet voelt alsof je samen gevangen zit of met hen mishandeld wordt, als je hun pijn niet mee kunt voelen, dan mis je iets van de onderlinge verbondenheid die Christus ons geeft. Ook in het gedeelte daarvóór gaat de Bijbel in Gewone Taal een stap verder. Niet alleen worden we opgeroepen om ons te ‘bekommeren’, maar ook om te doen ‘wat je kunt’ voor christenen die vervolgd worden of in de gevangenis zitten in het Midden-Oosten.
Ook voor mij als Tweede Kamerlid schuilt hierin een belangrijke oproep. Onlangs bezocht ik nog christenen in Irak die op de vlucht zijn voor IS en alles zijn kwijtgeraakt. Hun situatie kwam opeens heel dichtbij toen ik ze ontmoette. Maar niet alleen ver weg, ook dichtbij komen we nu vluchtelingen tegen, zoals bij ons om de hoek in de noodopvang. We kunnen nu ook dicht bij onszelf ons ‘bekommeren’ om hen. Voor een christen – binnen of buiten de politiek – is bekommeren de belangrijke eerste stap, maar ‘doen wat je kunt’ de onmisbare volgende. Week in week uit, ieder op zijn eigen plaats in onze eigen omgeving. Gods liefde dichtbij brengen. Dat is de boodschap die ik meeneem na kerst: Gods levende woord. Christus onder ons. Een mooi en betrokken nieuwjaar toegewenst.
Joël Voordewind, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie.
Foto: Rufus de Vries, Christenunie