De Bijbel staat vol beeldspraak, en die beeldspraak is mede bepalend voor de literaire kwaliteit van de Bijbel. In De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is daarom heel veel aandacht geweest voor alle sterke beelden en mooie vergelijkingen die de Bijbel biedt, en veel lezers genieten daarvan. Ook in de Bijbel in Gewone Taal (BGT) zijn veel beelden te vinden, want ook in gewone taal werkt beeldspraak heel goed:

Uw hand houdt me vast (Psalm 139:5)
Het volk dat in het donker leeft, zal een stralend licht zien (Jesaja 9:1)
Slechte mensen horen de stem van het kwaad diep in hun hart. (Psalm 36:2)

Maar niet alle beeldspraak in de Bijbel is voor alle lezers goed te begrijpen. De teksten komen uit een andere tijd en cultuur dan de onze. De beelden doen een beroep op kennis van een wereld die ons onbekend is. Dan kan beeldspraak, net als moeilijke woorden of ingewikkelde zinnen, de Bijbel ontoegankelijk maken. Daarom worden beelden in de Bijbel in Gewone Taal vaak verduidelijkt, bijvoorbeeld in Deuteronomium 10:16:

NBV Besnijd daarom uw hart en wees niet langer halsstarrig.
BGT Wees daarom niet langer ongehoorzaam, maar open je hart voor God.

De BGT is nog steeds heel beeldend (je hart openen), maar ook begrijpelijk. In Deuteronomium 10:16 is de NBV al duidelijker dan de NBG-vertaling van 1951, want daar staat ‘Besnijdt dan de voorhuid uws harten en weest niet meer hardnekkig’. Ook in Jesaja 40:6 verduidelijkt de NBV de beeldspraak: niet de mens ‘is gras’, maar de mens is net ‘als’ gras.

NBG 1951 Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds
NBV De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem
BGT [Je moet zeggen] dat de mensen zo zwak zijn als bloemen in het gras

De BGT gaat verder en maakt duidelijk waar de vergelijking om draait: de mensen zijn ‘zo zwak als bloemen in het gras’.
Een ander voorbeeld van verduidelijking in de BGT is Psalm 139:9-10 :

NBV Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
al ging ik wonen voorbij de verste zee,
BGT Ik kan naar de plaats gaan waar de zon opkomt.
Ik kan naar de plaats gaan waar de zon ondergaat.

‘Je verheffen op de vleugels van de dageraad’ is een prachtig beeld. Maar bijna niemand weet nog wat het betekent. De eerste lezers wel, zij kenden de afbeeldingen van de zon als een schijf met vleugels. Die vleugels verwijzen naar de zonsopgang in het oosten, zoals ‘de verste zee’ verwijst naar het westen. In de BGT is dat helemaal duidelijk. Maar de tekst is ook beeldend. Er is niet gekozen voor ‘ik kan naar het oosten of het westen gaan.’ Dan zou de informatie wel kloppen, maar dan was Psalm 139 geen poëzie meer.

Alle bestaande vertalingen van de Bijbel gaan voorzichtig met beeldspraak om, en blijven juist op dit gebied dicht bij de woorden van de brontekst. Ieder die wil kan dus genieten van soms vreemde beelden en vergelijkingen, en hij kan daarbij kiezen tussen vertalingen in archaïsche taal en in hedendaags Nederlands. Maar er is ook ruimte voor een vertaling die het anders doet. Het is goed dat we nu de Bijbel in Gewone Taal hebben, die ook op het terrein van de beeldspraak duidelijkheid geeft, en toch een tekst vol zeggingskracht biedt.