Bladzijde 1996 in de standaardeditie van de Bijbel in Gewone Taal wordt vrijwel door niemand gelezen, denk ik. Begrijpelijk, want het gaat niet om een deel van de Bijbel, maar om de lijst van medewerkers. Ik ken bladzijde 1996 uit de Bijbel in Gewone Taal wel en heb zelfs veel van mijn vrienden en bekenden erop gewezen. Mijn naam wordt namelijk vermeld bij de meelezers. En ja, een beetje ijdel ben ik wel.

Meelezen met de Bijbel in Gewone Taal. Ik heb het met veel plezier gedaan, al kostte het soms wel wat zweetdruppeltjes. Een belangrijke regel voor meelezers was deze: ‘Je mag op elke tekst kritiek leveren, maar alleen als je dat kunt beargumenteren en als je met een alternatief komt.’ Vooral dat laatste was niet altijd eenvoudig. Want het alternatief moest passen in de vertaalregels van de Bijbel in Gewone Taal. En dan merk je hoe moeilijk eenvoud (of eigenlijk ‘duidelijkheid’) soms kan zijn.

Heilige kist
Ik herinner me dat ik voor het eerst de term ‘heilige kist’ tegenkwam. Dat kwam bij mij nogal plat over. Ik stelde voor om toch het woordje ‘ark’ te gebruiken en dan in de woordenlijst uit te leggen wat de ark was.
Maar de volgende vraag is dan: hoe leg je dat uit? En dan kom je toch gauw met iets als ‘de ark was een bijzondere kist, die…’ Maar ja, als de ark een kist is, dan kun je dat ook wel in de tekst zetten. Ik heb de term ‘heilige kist’ uiteindelijk leren waarderen. Het geeft precies aan waar het om gaat. Een kwestie van wennen en loskomen van beelden die vast zitten in je hoofd.

Enthousiast over de BGT
Vanaf het begin was ik enthousiast over de Bijbel in Gewone Taal. Soms moest ik wel flink moeite doen om aan mijn vrienden en bekenden uit te leggen waarom het Nederlands Bijbelgenootschap weer met een nieuwe vertaling kwam. ‘De NBV is er nog maar net’, zeiden ze. ‘Zit het NBG soms om werk verlegen?’ ‘Wacht maar’, zei ik dan, ‘als je straks zelf de teksten leest, zul je onmiddellijk begrijpen wat het nut en de noodzaak is van deze vertaling.’

En zo is het ook gegaan. Toen de eerste proefboekjes verschenen, verstomde de kritiek al behoorlijk. En dat waren nog maar de proefteksten. Het eindresultaat is nog veel beter.
Een moeder vertelde mij dat haar puberzoon nu zelf de bijbel pakt; een jeugdleider maakte het mee dat een meisje voor het eerst in gezelschap hardop uit de Bijbel durfde te lezen; een predikant zei mij verrast te zijn door de helderheid van de vertaling ‘die toch heel eerbiedig is.’

Pagina 1996
Pagina 1996 zullen weinig mensen lezen, maar die lange lijst met namen geeft wel aan hoe zorgvuldig er gewerkt is aan de Bijbel in Gewone Taal. Hij kwam mede tot stand dankzij een ‘veelheid van raadgevers’ – ik citeer Spreuken 15:22 even in de vertaling waarmee ik ben opgegroeid. Ik ben er trots op dat mijn naam op die lijst voorkomt. Ik zeg wel eens gekscherend: mijn naam staat in het boek van het leven (voorheen: boek des levens).

Frans van Houwelingen werkt als communicatiespecialist tekst en video bij het Nederlands Bijbelgenootschap en heeft meegelezen tijdens het vertaalwerk aan de Bijbel in Gewone Taal.