De toekomst van Jeruzalem en Juda
De Heer straft de vijanden van Israël
1 Dit is een boodschap over de toekomst van Israël. Dit zijn de woorden van de Heer. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt, en aan de mensen het leven gegeven.
2-5 Dit zegt de Heer: ‘Alle volken zullen Jeruzalem aanvallen. Ze zullen eerst door Juda heen trekken, maar ik zal de mensen in Juda beschermen.
Zodra de volken Jeruzalem aanvallen, zal ik ze straffen. Ze zullen het heel moeilijk krijgen. Ik zal hun paarden blind maken. Dan raken de paarden in paniek, en hun ruiters worden gek van angst.
Dan zullen de leiders van Juda zeggen: ‘De machtige Heer helpt de inwoners van Jeruzalem, want hij is hun God. Dat geeft ons moed!’
6 Ik, de Heer, zal zorgen dat de vijanden van Juda vernietigd worden. Zoals hout of koren vernietigd wordt door vuur. Maar de stad Jeruzalem zal blijven bestaan.’
De Heer helpt Juda en Jeruzalem
7 De Heer zal ervoor zorgen dat eerst de mensen van Juda hun vijanden verslaan. Pas daarna zal hij Jeruzalem redden. Want Jeruzalem en de nakomelingen van David mogen niet beroemder worden dan Juda.
8 Toch zal de Heer ook de inwoners van Jeruzalem helpen. Dan zal de zwakste van hen net zo sterk worden als koning David. En de nakomelingen van David zullen net zo machtig worden als een god. Zij zullen het volk leiden namens de Heer.
Het hele land zal rouwen
9 Dit zegt de Heer: ‘In die tijd zal ik alle volken vernietigen die Jeruzalem aanvallen. 10 Dan zullen de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem medelijden krijgen. Daar zal ik voor zorgen. Ze zullen verdriet hebben over de man die ze gedood hebben. Ze zullen om hem rouwen als om hun eigen kind. Ze zullen huilen van verdriet alsof hun oudste zoon gestorven is. Ze zullen naar mij toe komen en mij om vergeving vragen.
11 De rouw zal groot zijn in Jeruzalem. Net zo groot als wanneer er in de vlakte van Megiddo gerouwd wordt om de dood van de god Hadad-Rimmon.
12-14 Het hele land zal rouwen. De nakomelingen van David zullen rouwen, de nakomelingen van Natan, de nakomelingen van Levi en de nakomelingen van Simi. Hun families zullen rouwen, en ook alle andere families van de Israëlieten. Alle families rouwen apart van elkaar, en de vrouwen apart van de mannen.
De toekomst van Jeruzalem en Juda
De Heer straft de vijanden van Israël
1 Dit is een boodschap over de toekomst van Israël. Dit zijn de woorden van de Heer. Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt, en aan de mensen het leven gegeven.
2-5 Dit zegt de Heer: ‘Alle volken zullen Jeruzalem aanvallen. Ze zullen eerst door Juda heen trekken, maar ik zal de mensen in Juda beschermen.
Zodra de volken Jeruzalem aanvallen, zal ik ze straffen. Ze zullen het heel moeilijk krijgen. Ik zal hun paarden blind maken. Dan raken de paarden in paniek, en hun ruiters worden gek van angst.
Dan zullen de leiders van Juda zeggen: ‘De machtige Heer helpt de inwoners van Jeruzalem, want hij is hun God. Dat geeft ons moed!’
6 Ik, de Heer, zal zorgen dat de vijanden van Juda vernietigd worden. Zoals hout of koren vernietigd wordt door vuur. Maar de stad Jeruzalem zal blijven bestaan.’
De Heer helpt Juda en Jeruzalem
7 De Heer zal ervoor zorgen dat eerst de mensen van Juda hun vijanden verslaan. Pas daarna zal hij Jeruzalem redden. Want Jeruzalem en de nakomelingen van David mogen niet beroemder worden dan Juda.
8 Toch zal de Heer ook de inwoners van Jeruzalem helpen. Dan zal de zwakste van hen net zo sterk worden als koning David. En de nakomelingen van David zullen net zo machtig worden als een god. Zij zullen het volk leiden namens de Heer.
Het hele land zal rouwen
9 Dit zegt de Heer: ‘In die tijd zal ik alle volken vernietigen die Jeruzalem aanvallen. 10 Dan zullen de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem medelijden krijgen. Daar zal ik voor zorgen. Ze zullen verdriet hebben over de man die ze gedood hebben. Ze zullen om hem rouwen als om hun eigen kind. Ze zullen huilen van verdriet alsof hun oudste zoon gestorven is. Ze zullen naar mij toe komen en mij om vergeving vragen.
11 De rouw zal groot zijn in Jeruzalem. Net zo groot als wanneer er in de vlakte van Megiddo gerouwd wordt om de dood van de god Hadad-Rimmon.
12-14 Het hele land zal rouwen. De nakomelingen van David zullen rouwen, de nakomelingen van Natan, de nakomelingen van Levi en de nakomelingen van Simi. Hun families zullen rouwen, en ook alle andere families van de Israëlieten. Alle families rouwen apart van elkaar, en de vrouwen apart van de mannen.