Johannes ziet de troon van God
In de hemel staat een deur open
1 Daarna keek ik omhoog. En ik zag in de hemel een deur openstaan. Weer hoorde ik de stem die klonk als een trompet. De stem zei: ‘Kom naar boven, dan laat ik je zien wat er vanaf nu zal gebeuren.’
2 Op datzelfde moment kwam de Geest van God in mij. Ik zag een troon staan in de hemel. Op die troon zat iemand 3 die straalde als groene en rode edelstenen. Boven de troon was een schitterende regenboog, 4 en om de troon heen stonden 24 andere tronen. Op die tronen zaten 24 leiders van Gods volk. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden kroon op hun hoofd.
5 Uit de troon van God kwam bliksem en donder. En voor de troon brandden zeven grote vlammen. Dat zijn de zeven goede geesten van God. 6 De grond voor de troon leek op een zee van glas, net zo helder als kristal.
Bij Gods troon staan vier dieren
Om de troon heen stonden vier dieren, aan elke kant één. De dieren hadden overal op hun lichaam ogen, aan de voorkant en aan de achterkant. 7 Het eerste dier leek op een leeuw. Het tweede dier leek op een jonge stier. Het derde dier had het gezicht van een mens. En het vierde dier leek op een vliegende adelaar. 8 Elk dier had zes vleugels, en ook op de vleugels zaten overal ogen.
De vier dieren eren God
Dag en nacht zingen de dieren:
‘Heilig is hij!
Heilig is God, de Heer.
Heilig is de machtige God,
die er is, die er was, en die zal komen.’
9 De vier dieren zingen voor God, die op zijn troon zit en eeuwig leeft. Ze juichen, en ze eren en danken hem.
10 Telkens als de dieren zingen, knielen de 24 leiders voor Gods troon. Ze eren God, die eeuwig leeft. Ze leggen hun gouden kronen voor zijn troon neer, en zingen:
11 ‘Heer, onze God, u hebt alles gemaakt.
De wereld bestaat omdat u dat wilt.
Iedereen moet voor u juichen,
iedereen moet uw macht prijzen.
U verdient alle eer!’
Johannes ziet de troon van God
In de hemel staat een deur open
1 Daarna keek ik omhoog. En ik zag in de hemel een deur openstaan. Weer hoorde ik de stem die klonk als een trompet. De stem zei: ‘Kom naar boven, dan laat ik je zien wat er vanaf nu zal gebeuren.’
2 Op datzelfde moment kwam de Geest van God in mij. Ik zag een troon staan in de hemel. Op die troon zat iemand 3 die straalde als groene en rode edelstenen. Boven de troon was een schitterende regenboog, 4 en om de troon heen stonden 24 andere tronen. Op die tronen zaten 24 leiders van Gods volk. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden kroon op hun hoofd.
5 Uit de troon van God kwam bliksem en donder. En voor de troon brandden zeven grote vlammen. Dat zijn de zeven goede geesten van God. 6 De grond voor de troon leek op een zee van glas, net zo helder als kristal.
Bij Gods troon staan vier dieren
Om de troon heen stonden vier dieren, aan elke kant één. De dieren hadden overal op hun lichaam ogen, aan de voorkant en aan de achterkant. 7 Het eerste dier leek op een leeuw. Het tweede dier leek op een jonge stier. Het derde dier had het gezicht van een mens. En het vierde dier leek op een vliegende adelaar. 8 Elk dier had zes vleugels, en ook op de vleugels zaten overal ogen.
De vier dieren eren God
Dag en nacht zingen de dieren:
‘Heilig is hij!
Heilig is God, de Heer.
Heilig is de machtige God,
die er is, die er was, en die zal komen.’
9 De vier dieren zingen voor God, die op zijn troon zit en eeuwig leeft. Ze juichen, en ze eren en danken hem.
10 Telkens als de dieren zingen, knielen de 24 leiders voor Gods troon. Ze eren God, die eeuwig leeft. Ze leggen hun gouden kronen voor zijn troon neer, en zingen:
11 ‘Heer, onze God, u hebt alles gemaakt.
De wereld bestaat omdat u dat wilt.
Iedereen moet voor u juichen,
iedereen moet uw macht prijzen.
U verdient alle eer!’