Kijk eerst naar je eigen fouten
1 Veroordeel andere mensen niet, dan zal God jou ook niet veroordelen. 2 Want zoals jij kritiek hebt op andere mensen, zo zal God kritiek hebben op jou. En God zal jou beoordelen zoals jij andere mensen beoordeelt.
3-5 Jullie letten goed op de fouten van anderen. Maar je eigen fouten zie je niet. Het is alsof je een splinter ziet in het oog van een ander, maar niet ziet dat er in je eigen oog een balk zit. Je zegt tegen die ander: ‘Kom, ik haal die splinter wel even uit je oog.’ Doe niet zo schijnheilig! Haal eerst die balk uit je eigen oog. Dan kun je zelf weer goed zien. En pas dan kun je de splinter uit het oog van de ander halen.
6 Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.
Als je iets vraagt, zul je het krijgen
7 Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. 8 Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
9 Niemand geeft zijn kind een steen als het om brood vraagt. 10 Of een slang als het om een vis vraagt. 11 Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft goede dingen aan de mensen die dat aan hem vragen.
12 Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. Daar gaat het om in de wet en in de andere heilige boeken.
Ga door de smalle poort naar binnen
13-14 Ga naar binnen door de smalle poort. Want door die smalle poort kom je bij het eeuwige leven. Het is een moeilijke weg, en het lukt maar weinig mensen om die weg te vinden. De meeste mensen kiezen de makkelijke weg, de weg met de brede poort. Dat is de weg naar de dood.
Je herkent mensen aan hun daden
15 Pas op voor valse profeten. Ze lijken goed, maar ze zijn slecht. Ze lijken zo onschuldig als schapen, maar ze zijn zo gevaarlijk als wolven. 16-17 Je kunt valse profeten herkennen aan hun slechte daden.
Het is net als met bomen. Je kunt geen druiven of vijgen plukken van een doornstruik. Een goede boom geeft goede vruchten, een slechte boom geeft slechte vruchten. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten geven, en een slechte boom kan geen goede vruchten geven. 19 Alle bomen zonder goede vruchten worden omgehakt en in het vuur gegooid.
20 Je kunt dus aan iemands daden zien of hij goed is of slecht.
Doe wat God wil
21 Mensen die mij Heer noemen, komen niet vanzelf in Gods nieuwe wereld. Daar komen alleen de mensen die doen wat mijn hemelse Vader wil.
22 Ik zal terugkomen om recht te spreken. Dan zullen veel mensen tegen mij zeggen: ‘Heer, bij alles wat we deden, hebben we uw naam genoemd. Toen we vertelden over Gods plannen, toen we kwade geesten wegjaagden, en toen we wonderen deden.’
23 Maar dan zal ik tegen die mensen zeggen: ‘Ik ken jullie niet. Jullie hebben steeds weer dingen gedaan die God niet wil. Ik wil jullie niet meer zien!’
Doe wat Jezus vraagt
24 Luister naar mijn woorden en doe wat ik vraag. Dan lijk je op een verstandige man, die zijn huis bouwt op stevige grond. 25 Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Maar het huis blijft staan, want het is stevig gebouwd.
26 Maar stel dat je wel naar mij luistert, maar niet doet wat ik vraag. Dan lijk je op een domme man, die zijn huis bouwt op zachte grond. 27 Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Dat huis zakt in elkaar, er blijft niets van over.’
De woorden van Jezus maken indruk
28-29 Dat is wat Jezus tegen de mensen zei. Zijn woorden maakten diepe indruk. De mensen dachten: Hij spreekt als iemand met macht! Hij spreekt heel anders dan de wetsleraren.
Kijk eerst naar je eigen fouten
1 Veroordeel andere mensen niet, dan zal God jou ook niet veroordelen. 2 Want zoals jij kritiek hebt op andere mensen, zo zal God kritiek hebben op jou. En God zal jou beoordelen zoals jij andere mensen beoordeelt.
3-5 Jullie letten goed op de fouten van anderen. Maar je eigen fouten zie je niet. Het is alsof je een splinter ziet in het oog van een ander, maar niet ziet dat er in je eigen oog een balk zit. Je zegt tegen die ander: ‘Kom, ik haal die splinter wel even uit je oog.’ Doe niet zo schijnheilig! Haal eerst die balk uit je eigen oog. Dan kun je zelf weer goed zien. En pas dan kun je de splinter uit het oog van de ander halen.
6 Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.
Als je iets vraagt, zul je het krijgen
7 Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. 8 Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
9 Niemand geeft zijn kind een steen als het om brood vraagt. 10 Of een slang als het om een vis vraagt. 11 Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft goede dingen aan de mensen die dat aan hem vragen.
12 Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. Daar gaat het om in de wet en in de andere heilige boeken.
Ga door de smalle poort naar binnen
13-14 Ga naar binnen door de smalle poort. Want door die smalle poort kom je bij het eeuwige leven. Het is een moeilijke weg, en het lukt maar weinig mensen om die weg te vinden. De meeste mensen kiezen de makkelijke weg, de weg met de brede poort. Dat is de weg naar de dood.
Je herkent mensen aan hun daden
15 Pas op voor valse profeten. Ze lijken goed, maar ze zijn slecht. Ze lijken zo onschuldig als schapen, maar ze zijn zo gevaarlijk als wolven. 16-17 Je kunt valse profeten herkennen aan hun slechte daden.
Het is net als met bomen. Je kunt geen druiven of vijgen plukken van een doornstruik. Een goede boom geeft goede vruchten, een slechte boom geeft slechte vruchten. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten geven, en een slechte boom kan geen goede vruchten geven. 19 Alle bomen zonder goede vruchten worden omgehakt en in het vuur gegooid.
20 Je kunt dus aan iemands daden zien of hij goed is of slecht.
Doe wat God wil
21 Mensen die mij Heer noemen, komen niet vanzelf in Gods nieuwe wereld. Daar komen alleen de mensen die doen wat mijn hemelse Vader wil.
22 Ik zal terugkomen om recht te spreken. Dan zullen veel mensen tegen mij zeggen: ‘Heer, bij alles wat we deden, hebben we uw naam genoemd. Toen we vertelden over Gods plannen, toen we kwade geesten wegjaagden, en toen we wonderen deden.’
23 Maar dan zal ik tegen die mensen zeggen: ‘Ik ken jullie niet. Jullie hebben steeds weer dingen gedaan die God niet wil. Ik wil jullie niet meer zien!’
Doe wat Jezus vraagt
24 Luister naar mijn woorden en doe wat ik vraag. Dan lijk je op een verstandige man, die zijn huis bouwt op stevige grond. 25 Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Maar het huis blijft staan, want het is stevig gebouwd.
26 Maar stel dat je wel naar mij luistert, maar niet doet wat ik vraag. Dan lijk je op een domme man, die zijn huis bouwt op zachte grond. 27 Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Dat huis zakt in elkaar, er blijft niets van over.’
De woorden van Jezus maken indruk
28-29 Dat is wat Jezus tegen de mensen zei. Zijn woorden maakten diepe indruk. De mensen dachten: Hij spreekt als iemand met macht! Hij spreekt heel anders dan de wetsleraren.