Jeruzalem zal Gods stad worden
Jeruzalem zal een nieuwe naam krijgen
1 De Heer zegt: ‘Ik zal blijven spreken. Ik zal pas zwijgen als Jeruzalem weer vrij is, en straalt van vreugde. Ik zal pas zwijgen als er weer eerlijk rechtgesproken wordt, en het overal licht is.
2 Jeruzalem, alle volken zullen zien dat je bevrijd bent. Alle koningen zullen zien hoe prachtig je bent. Ikzelf zal jou een nieuwe naam geven. En alle volken zullen jou bij die naam noemen. 3 Je zult een prachtige stad zijn, zo mooi als de kroon van een koning. En ik zal jou beschermen.
4-5 Jeruzalem, de mensen zullen je niet langer Verlaten Stad noemen. Je nieuwe naam zal zijn: Stad waar de Heer naar verlangt. Want ik verlang naar jou, Jeruzalem. En je land zal niet langer Verwoest Land genoemd worden. Nee, het krijgt een nieuwe naam: Bruid van de Heer. Want iedereen zal van je land houden, zoals een bruidegom van zijn bruid houdt.
Jeruzalem wordt nooit meer veroverd
6 Jeruzalem, ik heb bewakers op je muren gezet. Die bewakers mogen nooit zwijgen. Dag en nacht moeten ze mij roepen. Ze mogen niet rusten. 7 Ze moeten blijven roepen, totdat ik Jeruzalem weer opgebouwd heb. Ze mogen mij pas met rust laten als Jeruzalem weer een beroemde stad is.
8 Inwoners van Jeruzalem, dit beloof ik jullie plechtig: Nooit meer zal ik jullie graan aan de vijanden geven. Nooit meer zullen zij de wijn opdrinken die jullie met veel moeite gemaakt hebben. 9 Nee, jullie zullen zelf het graan eten dat jullie geoogst hebben. Jullie zullen zelf de wijn drinken die jullie van je eigen druiven gemaakt hebben. En jullie zullen mij daarvoor danken in mijn tempel.’
De Heer brengt zijn volk terug
10 De Heer zegt: ‘Inwoners van Jeruzalem, ga door de poorten naar buiten. Ga de stad uit. Zet een vlag op een hoge berg, als teken voor de andere volken. Maak de weg vrij! Maak de weg vrij voor het volk dat terugkomt. Haal alle stenen weg.
11 Dan zal ik dit tegen jullie zeggen, en iedereen zal het horen: ‘Inwoners van Jeruzalem, jullie bevrijder is gekomen. En hij heeft zijn volk bij zich. Hij heeft hen bevrijd, ze zijn van hem.’
12 Het volk dat terugkomt, krijgt dan nieuwe namen: Heilig Volk, Volk dat door de Heer bevrijd is. En jullie stad zal heten: Stad waar de Heer van houdt, Stad die nooit meer verlaten wordt.
Jeruzalem zal Gods stad worden
Jeruzalem zal een nieuwe naam krijgen
1 De Heer zegt: ‘Ik zal blijven spreken. Ik zal pas zwijgen als Jeruzalem weer vrij is, en straalt van vreugde. Ik zal pas zwijgen als er weer eerlijk rechtgesproken wordt, en het overal licht is.
2 Jeruzalem, alle volken zullen zien dat je bevrijd bent. Alle koningen zullen zien hoe prachtig je bent. Ikzelf zal jou een nieuwe naam geven. En alle volken zullen jou bij die naam noemen. 3 Je zult een prachtige stad zijn, zo mooi als de kroon van een koning. En ik zal jou beschermen.
4-5 Jeruzalem, de mensen zullen je niet langer Verlaten Stad noemen. Je nieuwe naam zal zijn: Stad waar de Heer naar verlangt. Want ik verlang naar jou, Jeruzalem. En je land zal niet langer Verwoest Land genoemd worden. Nee, het krijgt een nieuwe naam: Bruid van de Heer. Want iedereen zal van je land houden, zoals een bruidegom van zijn bruid houdt.
Jeruzalem wordt nooit meer veroverd
6 Jeruzalem, ik heb bewakers op je muren gezet. Die bewakers mogen nooit zwijgen. Dag en nacht moeten ze mij roepen. Ze mogen niet rusten. 7 Ze moeten blijven roepen, totdat ik Jeruzalem weer opgebouwd heb. Ze mogen mij pas met rust laten als Jeruzalem weer een beroemde stad is.
8 Inwoners van Jeruzalem, dit beloof ik jullie plechtig: Nooit meer zal ik jullie graan aan de vijanden geven. Nooit meer zullen zij de wijn opdrinken die jullie met veel moeite gemaakt hebben. 9 Nee, jullie zullen zelf het graan eten dat jullie geoogst hebben. Jullie zullen zelf de wijn drinken die jullie van je eigen druiven gemaakt hebben. En jullie zullen mij daarvoor danken in mijn tempel.’
De Heer brengt zijn volk terug
10 De Heer zegt: ‘Inwoners van Jeruzalem, ga door de poorten naar buiten. Ga de stad uit. Zet een vlag op een hoge berg, als teken voor de andere volken. Maak de weg vrij! Maak de weg vrij voor het volk dat terugkomt. Haal alle stenen weg.
11 Dan zal ik dit tegen jullie zeggen, en iedereen zal het horen: ‘Inwoners van Jeruzalem, jullie bevrijder is gekomen. En hij heeft zijn volk bij zich. Hij heeft hen bevrijd, ze zijn van hem.’
12 Het volk dat terugkomt, krijgt dan nieuwe namen: Heilig Volk, Volk dat door de Heer bevrijd is. En jullie stad zal heten: Stad waar de Heer van houdt, Stad die nooit meer verlaten wordt.