Farao Sisak valt Juda aan
1 Toen Rechabeam eenmaal een machtige en sterke koning was, hielden hij en zijn hele volk zich niet meer aan de wet van de Heer.
2 Toen Rechabeam vijf jaar koning was, viel farao Sisak met zijn leger Jeruzalem aan. Dat was de straf van de Heer, omdat Rechabeam en het volk zich niet meer aan zijn wet hielden.
3 Sisak nam uit Egypte 1200 wagens en 60.000 ruiters mee. Ook had hij een leger bij zich met ontelbaar veel soldaten: Libiërs, Sukkieten en Nubiërs. 4 Hij veroverde alle versterkte steden van Juda, tot vlak bij Jeruzalem. 5 De leiders van die steden vluchtten allemaal naar Jeruzalem, weg van farao Sisak.
De profeet Semaja komt bij Rechabeam
Toen kwam de profeet Semaja bij koning Rechabeam en de leiders van de steden van Juda. Hij zei: ‘Dit zegt de Heer: ‘Jullie hebben mij in de steek gelaten. Nu zal ik jullie in de steek laten. Ik zal jullie niet helpen in de strijd tegen Sisak.’’
6 Toen kregen de leiders van Juda en koning Rechabeam spijt. Ze zeiden: ‘De Heer is rechtvaardig.’
De Heer vernietigt Jeruzalem niet
7 De Heer zag dat Rechabeam en de leiders van Juda spijt hadden. Hij zei tegen Semaja: ‘Omdat ze laten zien dat ze spijt hebben, ben ik niet meer kwaad. Daarom zullen de inwoners van Jeruzalem niet door Sisak vernietigd worden. Ik zal hen toch laten leven.
8 Maar ze zullen Sisak wel moeten dienen. Dan zullen ze merken wat het verschil is tussen het dienen van de Heer en het dienen van een vreemde koning.’
Farao Sisak verovert Jeruzalem
9 Farao Sisak viel met zijn leger Jeruzalem aan. Hij roofde alle kostbare voorwerpen uit de tempel en het paleis. Ook nam hij alle gouden schilden mee die Salomo had laten maken.
10 Toen liet koning Rechabeam nieuwe schilden maken van brons. Hij gaf ze aan de soldaten die het paleis bewaakten. 11 Steeds als de koning naar de tempel kwam, namen de soldaten de schilden mee naar de tempel. En daarna brachten ze de schilden weer terug naar het paleis.
12 Omdat Rechabeam spijt gekregen had, was de Heer niet meer kwaad op hem. Hij wilde Rechabeam niet meer doden. Want er gebeurden ook goede dingen in Juda.
13 Rechabeam bleef koning van Juda, en hij kreeg weer veel macht.
De dood van Rechabeam
Rechabeam was 41 jaar oud toen hij koning werd. Hij regeerde zeventien jaar vanuit Jeruzalem. Die stad had de Heer uit alle steden in Israël als woonplaats uitgekozen.
Rechabeams moeder heette Naäma. Ze kwam uit het land Ammon.
14 Rechabeam deed dingen die de Heer slecht vond. Hij wilde niet naar de Heer luisteren.
15 Alle verhalen over Rechabeam en de geschiedenis van zijn familie staan opgeschreven in de boeken van de profeet Semaja en de profeet Iddo.
Er was voortdurend oorlog tussen Rechabeam en Jerobeam.
16 Toen Rechabeam stierf, werd hij begraven in het oude deel van Jeruzalem. Zijn zoon Abia volgde hem op.
Farao Sisak valt Juda aan
1 Toen Rechabeam eenmaal een machtige en sterke koning was, hielden hij en zijn hele volk zich niet meer aan de wet van de Heer.
2 Toen Rechabeam vijf jaar koning was, viel farao Sisak met zijn leger Jeruzalem aan. Dat was de straf van de Heer, omdat Rechabeam en het volk zich niet meer aan zijn wet hielden.
3 Sisak nam uit Egypte 1200 wagens en 60.000 ruiters mee. Ook had hij een leger bij zich met ontelbaar veel soldaten: Libiërs, Sukkieten en Nubiërs. 4 Hij veroverde alle versterkte steden van Juda, tot vlak bij Jeruzalem. 5 De leiders van die steden vluchtten allemaal naar Jeruzalem, weg van farao Sisak.
De profeet Semaja komt bij Rechabeam
Toen kwam de profeet Semaja bij koning Rechabeam en de leiders van de steden van Juda. Hij zei: ‘Dit zegt de Heer: ‘Jullie hebben mij in de steek gelaten. Nu zal ik jullie in de steek laten. Ik zal jullie niet helpen in de strijd tegen Sisak.’’
6 Toen kregen de leiders van Juda en koning Rechabeam spijt. Ze zeiden: ‘De Heer is rechtvaardig.’
De Heer vernietigt Jeruzalem niet
7 De Heer zag dat Rechabeam en de leiders van Juda spijt hadden. Hij zei tegen Semaja: ‘Omdat ze laten zien dat ze spijt hebben, ben ik niet meer kwaad. Daarom zullen de inwoners van Jeruzalem niet door Sisak vernietigd worden. Ik zal hen toch laten leven.
8 Maar ze zullen Sisak wel moeten dienen. Dan zullen ze merken wat het verschil is tussen het dienen van de Heer en het dienen van een vreemde koning.’
Farao Sisak verovert Jeruzalem
9 Farao Sisak viel met zijn leger Jeruzalem aan. Hij roofde alle kostbare voorwerpen uit de tempel en het paleis. Ook nam hij alle gouden schilden mee die Salomo had laten maken.
10 Toen liet koning Rechabeam nieuwe schilden maken van brons. Hij gaf ze aan de soldaten die het paleis bewaakten. 11 Steeds als de koning naar de tempel kwam, namen de soldaten de schilden mee naar de tempel. En daarna brachten ze de schilden weer terug naar het paleis.
12 Omdat Rechabeam spijt gekregen had, was de Heer niet meer kwaad op hem. Hij wilde Rechabeam niet meer doden. Want er gebeurden ook goede dingen in Juda.
13 Rechabeam bleef koning van Juda, en hij kreeg weer veel macht.
De dood van Rechabeam
Rechabeam was 41 jaar oud toen hij koning werd. Hij regeerde zeventien jaar vanuit Jeruzalem. Die stad had de Heer uit alle steden in Israël als woonplaats uitgekozen.
Rechabeams moeder heette Naäma. Ze kwam uit het land Ammon.
14 Rechabeam deed dingen die de Heer slecht vond. Hij wilde niet naar de Heer luisteren.
15 Alle verhalen over Rechabeam en de geschiedenis van zijn familie staan opgeschreven in de boeken van de profeet Semaja en de profeet Iddo.
Er was voortdurend oorlog tussen Rechabeam en Jerobeam.
16 Toen Rechabeam stierf, werd hij begraven in het oude deel van Jeruzalem. Zijn zoon Abia volgde hem op.